Leven in deze wereld en daarbij ook nog te moeten dealen met het hebben van CPTSS is een hele uitdaging. Maar ik maak er het beste van. Mijn hoofd maakt overuren, ik heb altijd gedachten over dingen die gebeuren in mijn leven, zowel op het persoonlijke vlak maar ook over kleine en grote gebeurtenissen in de wereld. Gedachten die ik op papier zet en nu op mijn website deel. Heeft het een doel? Jazeker! Het geeft ruimte in mijn hoofd zodat er weer nieuwe gedachten kunnen komen. Misschien geeft het hier en daar herkenning bij anderen die het lezen waardoor ze zich even een moment niet zo alleen voelen. Hebben we allemaal niet zo onze eigen gedachten die op z’n tijd graag naar buiten willen komen? Ik ben inmiddels een open boek dat gelezen mag worden maar er zullen ook gedachten zijn die ik niet zal delen.

Een belangrijke noot: Het is niet mijn bedoeling om mensen bewust te kwetsen maar ik kan helaas niet voorkomen dat iemand mogelijk getriggerd kan raken door de dingen die ik schrijf. Je hebt een vrije keus om iets te gaan lezen, of juist iets niet te gaan lezen. Je mag natuurlijk inhoudelijk reageren op wat je hier te lezen krijgt en dat kan je doen door met mij contact op te nemen via het contactformulier. Op boze, haatdragende en onvriendelijke mails ga ik niet reageren. 

De Berg

Aan buitenstaanders uitleggen hoe het is om CPTSS te hebben is bijna niet te doen. We lopen steeds tegen onbegrip aan, terwijl lotgenoten elkaar begrijpen en wij al aan een half woord genoeg hebben.  Het gebeurt regelmatig dat we elkaars zinnen afmaken en het gevoel van opluchting (jij begrijpt mij) haast tastbaar wordt. Ik ga nu met behulp van een metafoor uitleggen hoe het is om CPTSS te hebben in de hoop dat alsnog de buitenstaanders het een (beetje) gaan begrijpen. Deze metafoor is door mij uitgewerkt maar het basisidee is bedacht door mijn lieve traumamaatje Ambrosius Duuk (www.traumamaatje.nl)

Twee mensen staan bij een bordje waarop met dikke letters het woord start geschreven staat. De ene persoon is een CPTSS-er en draagt een rugzak gevuld met zware stenen. De andere persoon is een Normalo en draagt een rugzak gevuld met prachtige vogelveren. Ongeveer 20 km verderop staat nog een bordje en daarop staat met dikke letters het woordeinde op geschreven.

Beiden personen hebben zich opgegeven voor deze mooie route van 20 km en wat het extra leuk maakt, is dat het een wedstrijdelement heeft. Wie als eerste het bordje einde aantikt krijgt een prijs. Er zijn twee verschillende routes naar het bordje einde maar ze zijn beiden precies even lang. Beide personen moesten van tevoren een lootje trekken en men wist van tevoren dus niet welke route voor wie was en hoe die route eruitziet.

Dan klinkt het startschot. We gaan beiden personen volgen op hun route.

Normalo loopt fluitend op een rustige weg. De berm staat vol met de allermooiste bloemen. Vlinders en bijtjes vliegen af en aan. Het zonnetje schittert aan de zachtblauwe hemel. Het voelt heerlijk aangenaam. Onderweg komt hij mensen tegen die hem vriendelijk groeten. Op het moment dat hij trek begint te krijgen staat er verderop een rijdende snackbar. Precies op het juiste moment. Hij eet zijn buikje vol en lest zijn dorst. Hij krijgt gratis een ijsje aan geboden. “Tjonge… wat leven we toch in een prachtige wereld”.   Normalo komt heel ontspannen op de plaats van bestemming aan en tikt op het bordje waarop einde staat geschreven. Hij kijkt om zich heen of hij de CPTSS-er ziet maar die is in geen velden of wegen te bekennen.

De CPTSS-er is gaan wandelen op het voor hem gekozen pad, althans het lot heeft hierover beslist. Al vrij snel komt hij een berg tegen. Hij staat stil en tuurt naar de toch wel enorme berg. “Jeetje, denkt hij, moet ik daar nu overheen?”.  Als blijkt dat hij er met geen mogelijkheid omheen kan lopen, zucht hij even heel diep en begint aan de forse klim. Zo dapper hij eraan begon hoe meer de moed hem in de schoenen begint te zakken. Wat is dit zwaar. Zijn voeten doen pijn en hij voelt de ene blaar na de andere opkomen. De zon die hij aan het begin van zijn wandeling op zijn bolletje voelde heeft zich nu verscholen achter donkere wolken die steeds groter en donkerder van kleur worden. Hij krijgt het koud en begint te rillen. Hij heeft geen jas meegenomen. Zijn rugzak is al zo zwaar. Dan begint het te regenen. Met bakken tegelijk valt het uit de lucht. In enkele seconden is hij doorweekt. Hij strompelt moeizaam vooruit. Hij wil wel sneller maar daar heeft hij de energie niet meer voor. Was het bordje met einde maar in zicht. Hij vindt het niet meer leuk. De regen gaat over in hagel. Dikke hagelstenen slaan wondjes op zijn kale bolletje. Wat doet dit pijn!! Hij is zijn petje vergeten mee te nemen. Het begint ook heel hard te waaien. Hij kan zich nergens aan vasthouden en voelt doodsangsten.  Hij ziet zowel links en rechts van hem diepe ravijnen. Als de wind nog sterker gaat worden dan zal de wind hem in het ravijn storten.

Hij verlangt naar een schuilplek maar er is niets om te kunnen schuilen. Alleen een pad omringt met dor gras en stenen. Als hij denkt dat het niet erger kan worden, wordt het nog erger. Bliksemschichten klieven door de inmiddels bijna zwarte lucht en missen hem telkens op een haar na. Hij staat stil en kijkt omhoog. Hij begint te schreeuwen. Puur uit wanhoop en frustratie. Na deze emotionele uitbarsting laat hij zich door zijn benen zakken, knielt en buigt zijn kapotte hoofd naar de grond. Het bloed vanuit zijn wonden druppelt langs zijn wangen en kin naar beneden en vermengen zich met het regenwater. Hij kan alleen nog maar zacht fluisteren: “Lieve God, als U bestaat, maak hier aub een einde aan, ik kan niet meer”.

De CPTSS-er heeft geen benul meer van tijd. Als hij zijn ogen opent ziet hij dat de rust is wedergekeerd. De lucht is weer zachtblauw en voorzichtig laat de zon zich zien. De harde wind heeft plaats gemaakt voor een zacht briesje. Hij hoort boven zijn hoofd een geluid dat hij niet herkent en als hij kijkt ziet hij een groep gieren door de lucht cirkelen. Meteen is hij in opperste staat van paraatheid. Als hij blijft liggen dan is hij straks levend voer voor deze hongerige aasgieren.

De adrenaline giert door zijn lijf en het is de “benzine” die hij nu nodig heeft om verder te komen. Nog even en dan is hij op de top van de berg en kan hij aan de afdaling beginnen. Eindelijk aangekomen op de top ervaart hij emoties die hij niet goed kan omschrijven. Het uitzicht is adembenemend. Hij voelt zich aan de ene kant onoverwinnelijk maar aan de andere kant voelt hij zich een ontzettend klein en nietig wezen, die er totaal niet toe doet. Als hij aan de afdaling begint wordt hij continue overspoeld door emoties. Het komt er allemaal uit.  Door alle regenval zijn de paden modderig geworden. Hij glijdt regelmatig uit en valt een paar keer met zijn hoofd plat in de modder. Een voortand overleeft het niet hij laat zijn tand maar achter in de modder.

Zijn maag knort verschrikkelijk. Hij heeft honger en dorst. In zijn rugzak heeft hij geen eten of drinken gestopt want zijn rugzak is al zo zwaar. De laatste honderd meter is bijna niet meer te doen, ondanks de adrenaline. Dan komt het bordje einde in zicht. Hij tikt het aan met zijn vingers. Hij kijkt links en rechts om zich heen. Er is niemand.  Is iedereen al naar huis?

Als hij nog 100 meter verder loopt ziet hij Normalo zitten op het terras van een cafeetje. Normalo heft zijn biertje in de lucht en roept naar de CPTSS-er: “Hey jij daar, wat was dit toch een geweldige tocht, vind je niet? Ik heb ontzettend genoten. Nu lekker aan een biertje. Ik geloof dat jij wel toe bent aan een douche. Joh… wat zie jij eruit zeg. Ik heb trouwens gewonnen. Een geweldige prijs gekregen namelijk een weekendje naar Parijs. Compleet verzorgd, alles erop en eraan en mijn vrouw mag gratis mee. We gaan hier helemaal van genieten. Nou… het beste dan maar. Ik neem nog een biertje”.

De CPTSS-er schudt zijn hoofd. Sommige mensen zijn blijkbaar voor het geluk geboren.

Ik ben mijn eigen behandelaar

Gezien ik te boek sta als “uitbehandeld ” – al is dit bij mijn weten nog niet officieel bevestigd in mijn medisch dossier – kan iedereen van mij aannemen dat dit gewoon zo is. De oorzaak van uitbehandeld zijn ligt voor een groot deel aan de tekortkomingen binnen de GGZ. Inmiddels heb ik het punt bereikt dat ik geen enkel behandel traject meer wil aangaan omdat ik er geen vertrouwen (meer) in heb. Uitbehandeld zijn betekent in mijn ogen niet dat er niets meer mogelijk is, alleen zijn de mogelijkheden veel te beperkt en zit de Geestelijke Gezondheid Zorg vastgedraaid in hun eigen vicieuze cirkel. Ik wil niet meer meedraaien in deze cirkel, ik word er alleen maar zieker van.

Dat is de reden waarom ik regelmatig roep aan wie het horen wil: “Ik ben mijn eigen behandelaar!”. Deze woorden waren in het begin dat ik ze riep meer bedoeld als een grapje maar zo langzamerhand krijgen deze woorden een serieuze ondertoon.

Meer dan 30 jaar lang ben ik al bezig om een oplossing te vinden voor het verlichten van mijn psychische klachten, ontstaan door vroegkinderlijke traumatisering, klachten die zijn verergerd door extra opgelopen trauma’s in mijn volwassen leven. Ik ben in die 30 jaar erachter gekomen dat geen enkele hulpverlener in staat is geweest om mij echt te kunnen helpen omdat het te ingewikkeld (lees te complex) is voor deze mensen. Aan de ene kant valt deze mensen niet alles te verwijten want wat complex is, is nu eenmaal complex, maar aan de andere kant? Ik ga daar een andere keer iets over schrijven.

Mezelf iets verwijten is zinloos en getuigt niet van zelfliefde. Ik ben immers niet complex geboren. De complexiteit is ontstaan door de hoeveelheid aan opgelopen trauma’s die zich hebben vast genesteld in mijn lichaam en geest. De wortels van trauma’s zitten zo ontzettend diep dat er allerlei vertakkingen zijn ontstaan en daar bijna niets meer tegen opgewassen is.

Als ik dan toch iemand iets wil verwijten dan zijn het mijn ouders en alle mensen om mij heen, die een groot deel van mijn leven hebben weggekeken en mijn psychische klachten hebben teruggekoppeld aan het feit dat ik hun ogen een “mislukking” was van moeder natuur. De fase van verwijten ligt inmiddels ver achter mij omdat ik in mijn eigen levensproces erachter kom dat het allemaal niet zo zwart-wit is gesteld. Daarbij is het niet bevorderlijk voor mijn eigen welzijn om in de fase van deze verwijten te blijven hangen. Het is gebeurd. Ik kan het niet terugdraaien.

Ik wil verder met mijn leven. Het verleden daar heb ik geen invloed op maar door de onverwerkte trauma’s met hun diepliggende en vertakte wortels, laat het verleden mij niet met rust. Daar waar ik vooruitloop, verspert het verleden mij de weg. Dat begrijpen (doorvoelen) alleen mensen met onverwerkte trauma’s. Goed bedoelde opmerkingen van mensen die zeggen dat ik het verleden moet laten rusten, begrijpen niets van trauma en de impact die het heeft op je dagelijks leven. Daarom is het zo belangrijk om in contact te zijn met lotgenoten.

Uitbehandeld zijn betekent dat ik moet leren leven met mijn psychische klachten. Dit is een lastige en ontzettend moeilijke uitdaging. Want hoe leef je met intense zielenpijn die zich openbaart in lichamelijke klachten (psychosomatisch van aard) en geestelijke gedachten die regelmatig zo afschuwelijk zijn, alsof je in een horrorfilm zit gevangen waarvan je weet dat er nooit een (happy) end aan gaat komen. Oftewel de eeuwigdurende nachtmerrie.

In deze horrorfilm is er sprake van een gruwelijk monster dat het gemunt heeft op mij. Op het moment dat ik het monster van mij af heb geschud en ik mij veilig waan (vertaald zijn dit de momenten waarop ik mij fijn, rustig en zelfs gelukkig voel)  komt uit onverwachte hoek het monster weer terug en begint alles weer van voren af aan. Behalve dat het beangstigend is, is het ook erg vermoeiend. Het slurpt energie.

Een wijze hulpverlener zei ooit tegen mij: “Gabrielle, al jouw behandelingen, al jouw ervaringen met hulpverleners, je missie, je hebt volgens mij door de tijd heen best veel gereedschap verzameld. Combineer dit met de levenswijsheid die je hebt opgedaan en begin met klussen.”

Deze woorden bleven hangen. Niet dat ik meteen ben gaan klussen hoor. Daar ging nog wel wat tijd overheen. Vandaag de dag heb ik nog steeds niet een duidelijk beschreven gebruiksaanwijzing ter beschikking om op mezelf toe te passen. Klussen vind ik moeilijk, voel me net zo’n IKEA kast. Zien jullie het voor je?

Losse planken in verschillende maten en diktes die dan uiteindelijk de kast moet gaan worden. Ik kijk zwijgend naar het plastic zakje waar zoveel onderdelen inzitten (boutjes en moertjes) dat ik er scheel van ga kijken. De gebruiksaanwijzing die erbij zit lijkt op het eerste gezicht heel eenvoudig, dus ga ik met frisse moed aan de slag. Maar al snel neemt frustratie het over omdat ik de gebruiksaanwijzing toch niet begrijp en ik mezelf ontzettend dom vind!

De boutjes en moertjes lijken nergens in te passen en de gaatjes in de planken lijken allemaal op de verkeerde plek te zitten maar ik wil het niet opgeven. Na uren zwoegen lijkt het erop dat het alsnog gelukt is. Totdat ik de deur van de kast opentrek en de hele kast in elkaar dondert. Ik staar wezenloos naar de losse planken in verschillende maten en diktes die opnieuw verspreid op de grond liggen en alle – inmiddels verbogen – boutjes en moertjes die kris kras door elkaar heen op de vloer liggen.

Omdat mijn trauma’s – het monster uit de horrorfilm – al zo lang met mij meeliften, ben ik erachter gekomen dat wegrennen niet (meer) helpend is. Het monster komt altijd weer terug. Of zoals ik het ook wel benoem: Ik krijg het als een boemerang weer terug, frontaal in mijn gezicht.

Ik heb besloten om het anders te gaan doen.

Op het moment dat mijn traumapijn naar boven komt dan laat ik de pijn toe. Dit kost even tijd want mijn eerste reactie is altijd: Ik moet het zo snel mogelijk wegstoppen Een reflex reactie. Heel hard wegrennen voor het monster anders pakt hij mij en ga ik dood. Zo gemakkelijk als het hier staat beschreven – de pijn toelaten – is het niet in de praktijk. Heb het jarenlang geprobeerd maar de angst nam continue de regie van mij over.

De ommekeer die heeft plaats gevonden heb ik mede te danken aan mijn woede. Ik werd zo kwaad op dat monster!  Heel mijn leven is hij mij al aan het terroriseren, dankzij hem heb ik gewoonweg geen leven. Mijn woede heb ik dus als wapen ingezet tegen het monster. In plaats van wegrennen blijf ik nu stilstaan en kijk ik het monster recht in zijn ogen, ik zoek de confrontatie op. Mijn angst stuitert als een op hol geslagen stier in mijn lijf en mijn woede gevuld met giftige damp spuit met helse kracht uit mijn neusgaten richting het monster. Het gevecht dat ontstaat kan ik niet in woorden uitdrukken, ik laat dit aan de verbeelding over van de lezer.

Deze gevechten vinden regelmatig plaats. We zijn aan elkaar gewaagd, zou je kunnen zeggen. Hoe verschrikkelijk de gevechten ook zijn, ik leef nog steeds. Ik weet nu door de confrontatie met het monster aan te gaan, dat hij niet de intentie heeft om mij te doden. Zijn gruwelijk angstaanjagend gedrag is een bedekking van zijn innerlijke pijn. Nu het monster ervaart dat ik niet meer buig voor zijn gedrag, zie ik hem elke keer tijdens onze gevechten, een beetje aan kracht verliezen.

Ik hoop dat hij uiteindelijk zal transformeren van een groot en angstaanjagend monster naar een klein monster met een groot hart.

Hoe ziet het in de praktijk eruit? Want er staat natuurlijk niet letterlijk (fysiek) een angstaanjagend monster voor mijn neus. In mijn ongelukkige jeugdjaren kwam mijn ongelukkig zijn in een neerwaartse spiraal terecht. Dit was rond mijn 12e jaar. Het dieptepunt van deze spiraal was rond mijn 22e jaar. Toen wilde ik definitief dood. Mijn doodswens was niet een gedachte die soms naar boven dreef maar constant aanwezig was. Ik was net twee jaar getrouwd. Mijn huwelijk was een vlucht, in de hoop op een gelukkig leven.

Op een dag zag ik op tv een videoclip van Aha. Morten Harket zong het nummer Take On Me. Vanaf dat moment kwam ik in een andere wereld terecht. Een wereld die ik zelf creëerde en regisseerde. Wat begon als een fantasieverhaal veranderde in een werkelijkheid die niet bestond.

Ik werd verliefd op Morten. Het was niet zomaar een verliefdheid. Ik klampte mij wanhopig vast aan deze woest aantrekkelijke zanger en gaandeweg was ik ervan overtuigd dat we echt voor elkaar bestemd waren. In alle videoclips van Aha zag en hoorde ik daarin een bevestiging. Zijn stem gevuld met emoties, waren persoonlijk voor mij bedoeld. Het was zijn manier van communiceren om mij te laten weten dat hij mij zag, mij hoorde en mij begreep. Hij zou op een dag naar mij toe komen om voor altijd samen te zijn. Morten was mijn soul mate en redder.

De tijd verstreek en Morten’s komst bleef uit. Mijn hunkering om samen met hem te zijn, werd met de dag sterker en mede daardoor ondragelijk. Mijn overtuiging dat we voor elkaar bestemd waren was er nog steeds maar de realiteit sijpelde door het sprookje heen en ik klampte mij wanhopig meer en meer vast aan het sprookje dat ik niet KON loslaten. Ik omringde mij met foto’s van Morten, ik schreef in dagboeken hoe wij elkaar ontmoette en ik beschreef hoe wij de liefde bedreven. Ik ademde geen lucht meer in om te leven maar ik ademde Morten in.

Het tegelijk leven in de wrede werkelijkheid naast de onechte werkelijkheid was voor mij op een gegeven moment niet meer te dragen. Ik besloot een eind aan mijn leven te maken met een foto van Morten meedragend tijdens deze enkele reis.

Als ik een uur later was gevonden had ik dit niet kunnen schrijven. Een suïcide overleven kan ik gerust omschrijven als een trauma. In plaats van verlost te zijn van alles wat mij pijnigde, kreeg ik nog meer pijn te verduren. Ik stond weer op het pad van de duisternis – het leven – en het enige lichtje wat ik toen nog bij mij droeg was kapot.

In mijn langdurige behandeltraject binnen de GGZ is er nooit aandacht besteed aan deze gebeurtenis. Daarmee bedoel ik alles rondom mijn liefde voor Morten en mijn eerste suïcidepoging. Ik kreeg vooral te horen dat het tijd werd om volwassen te worden. Achter mijn gedrag zaten (zit nog steeds) behoeftes die nooit zijn opgegraven door hulpverleners. Onder deze behoeftes zitten trauma’s. Pas na mijn 50e levensjaar is er een hulpverlener voorbij gekomen die heel voorzichtig is gaan graven. Het graven is na twee jaar gestopt omdat ze dominant gedrag ging vertonen en mij daarmee gehertraumatiseerd heeft. Einde behandeling.

Ik loop rond met onverwerkte trauma’s. Als ik onverwacht een nummer op de radio hoor van Aha (de trigger) dan raakt dit mijn traumapijn aan. Alsof ik in een teletijdmachine wordt gestopt die mij weer terugbrengt naar een stuk verleden waar ik niet wil zijn. Onverwerkte trauma’s geven pijn af. Pijn gevuld met angst, verdriet en woede.

Ik ben gaan nadenken. Wat kan ik doen om mezelf te helpen?

Ik denk dat ik mijn traumapijn ga omarmen. Hoe zwaar me dit ook lijkt – de gedachte alleen al is al eng – maar ik wil het toch proberen. Wel met de voorwaarde om dit te proberen is een veilige omgeving.

Mijn huis – een soort van bunker waarin ik schuil voor de boze buitenwereld – is voor mij veilig. Ik wil tijdens deze behandeling (experiment) geen mensen om mij heen omdat ik denk dat ze niets kunnen bijdragen. Een opgebouwd wantrouwen in de mensheid door de tijd heen. Blijkbaar heb ik genoeg vertrouwen in mezelf en wordt dit versterkt door mijn geloof in God.

Mijn behandeling (experiment):

Stap 1:

Foto’s opzoeken van Aha en Morten. Ik bekijk ze stuk voor stuk en gelijk voel ik dat mijn lichaam reageert. Het is vooral voelbaar in mijn buik, een lichte buikpijn komt opzetten. Ik besluit om een drankje te drinken (mix cola light met een scheutje wodka).  Bij verhoogde stress grijp ik vaak naar alcohol maar ik spreek wel met mezelf af dat ik het niet op een zuipen zet. Ik voel bij het zien van zijn foto’s weer precies hetzelfde als wat ik in het verleden voelde en ik schrik ervan. Een pijnpunt dat ik het liefst wil mijden maar toch niet ga doen. Ik laat de pijn toe. Het blijft dragelijk en het geeft mij moed om hier mee door te gaan.

Stap 2:

Muzieknummers luisteren van Aha. De muziek en de stem van Morten dringen door tot in elke cel van mijn lichaam. Zijn warme stem met een bereik van 4 octaven, omringt mij als een fluwelen deken waar ik voor altijd in wil blijven liggen. Het maakt me weemoedig omdat ik zijn stem heb gemist en al die tijd heb gemeden vanwege de triggers. Iets wat zo mooi is en ook zo beladen. Ik hou het vol om uren naar hem te luisteren en ik ervaar opnieuw een soort van betovering waar ik niet uit wil stappen.

Stap 3:

Videoclips kijken van Aha. Een pittige uitdaging want in het verleden kwam ik gelijk in een andere wereld terecht. Ik heb op een avond wel 10 clips achter elkaar gekeken. Ik kon er niet mee stoppen. Dezelfde betovering als toen ik naar zijn foto’s keek maar dan met een nog veel diepere lading. Mijn drankjes (mix cola light met een scheutje wodka) namen in aantal toe en ik schonk er steeds iets meer wodka in. Plotseling kwam de gedachte aan automutilatie naar boven.  Ik voelde de drang om mezelf te gaan branden. Het was niet zomaar een gedachte die eventjes op bezoek kwam, het was een gedachte die pontificaal in de schijnwerpers ging staan en Morten van het podium duwde. Ik schrok hier behoorlijk van. Een pijnpunt. Ik bleef ernaar kijken. Het verlangen om mezelf pijn te doen ging niet gelijk weg maar toch was er een deel in mij die ingreep. Was het mijn gezonde stuk of was het God die mij hielp?  Of een combinatie van beiden?

Ik ben gestopt met kijken naar de videoclips. Het was de hoogste tijd om naar bed te gaan. De rituelen die ik altijd uitvoer voor het slapen gaan vielen mij zwaar. Ik zweefde tussen twee werelden in. De volgende dag heb ik mij afschuwelijk gevoeld. Het gebruik van alcohol heeft hier zeker een rol in gespeeld. Heel de dag heb ik in fragmentatie Maria gezeten. Het meisje dat dood wil. Het meisje dat het werkelijke leven niet aankan. Het meisje dat zichzelf overal de schuld van geeft, het meisje dat ervan overtuigd is dat niemand om haar geeft.

Ik had bij het kijken van de videoclips van Aha ook nieuwe muziek van ze bekeken en geluisterd. Morten is inmiddels 65 jaar oud – 4 jaar ouder dan ik ben. Hij is niet meer de mooie en woest aantrekkelijke man die hij ooit was. Alsof mijn droomman is verschrompeld tot een gewoon mens waar ik niets mee heb. Zijn stem heeft iets aan kracht verloren en de muzieknummers zijn niet meer zo indrukwekkend als toen. Mijn brein heeft het hier moeilijk mee, een soort van Mindfuck. Een gecreëerde werkelijkheid blijkt opnieuw een illusie en openbaart zich nu in de tegenwoordige tijd.

Mijn behandeling (experiment) is nog niet klaar, ik zit er nog middenin. Heb de pijn doorstaan en het heeft (nog) niet geleid tot destructieve daden. Het drinken van alcohol reken ik niet tot een destructieve daad maar zie het meer als ondersteuning bij de behandeling (experiment).

Ik ben van plan om over een tijdje alle handelingen (de 3 stappen) weer te herhalen. Opnieuw ervaren wat er gebeurt. Ik hoop door het te herhalen de pijnpunten minder pijn gaan doen. Dat ik mijn gezonde deel kan inzetten om mijn getraumatiseerde kindsdelen (fragmentatiedelen) te ondersteunen in wat ze op dat moment nodig hebben. Elk kind heeft liefde nodig, begrip en ondersteuning en geen fysieke en geestelijke mishandeling. Ik moet juist de cirkel van negatieve handelingen doorbreken anders komt er nooit een positieve doorbraak.

Ga ik genezen van mijn CPTSS?

Ik geloof oprecht van niet. Daarmee zeg ik niet dat alle hoop daarmee is vervlogen. Ik hoop op verbetering van mijn situatie. Zie het als iemand die na een zwaar ongeluk voor altijd in een rolstoel moet zitten. Je kunt in deze omstandigheden nog best veel bereiken maar het is een pijnlijk en lang proces waarin het uiterste van iemand gevraagd wordt.

Tijdens mijn opname in een psychiatrisch ziekenhuis (1990 -1993) werd ik mogelijk gezien als een verblijf patiënt. Dit hield concreet in dat ik na mijn opname in een woongemeenschap zou verblijven samen met andere verblijf patiënten. Alleen was dit niet wat ik zelf voor ogen had . Ik wilde een leven buiten de muren van de psychiatrie en als me dat uiteindelijk toch niet zou lukken dan alsnog die doodskist in.

En kijk eens hoe ver ik gekomen ben!!  Daarom blijf ik hoop houden, ook in tijden dat hoop weer in de mist verdwijnt. Dan zeg ik tegen mezelf dat mist niet voor eeuwig duurt en de zon altijd weer door alles heen breekt. In de tijden van zwarte dieptes waar geen enkel licht aanwezig was, had ik nooit maar dan ook nooit kunnen bedenken dat het ooit iets minder zwart zou worden. Ik was er echt van overtuigd dat het leven mij niets te bieden had. Nu heb ik het leven iets te bieden en zal ik als het mijn “natuurlijke” tijd is, met een stuk tevredenheid en trots terugkijken op mijn leven.

Terwijl ik bezig was met het schrijven van dit verhaal kwam ik op Linkedin een post tegen dat mijn aandacht trok. Het moest gewoon zo zijn. Heb toestemming gekregen om deze post toe te voegen aan dit verhaal.

Herstellen van trauma is een illusie.

Trauma is hot en het helen van trauma lijkt steeds vaker een verdienmodel te zijn geworden. De neurologische benadering van trauma en de plasticiteit van onze hersenen maken herstel van complex trauma voor een deel mogelijk. Velen boeken zijn er intussen volgeschreven maar net zoveel methoden om trauma te helen.

Realistisch: volledig herstel na complex (vroegkinderlijk) trauma is een illusie. Realistisch is dat een getraumatiseerd zenuwstelsel een beschadigd neurologisch systeem is. De gevolgen van complex (vroegkinderlijk) trauma heb je levenslang, zelfherstel is een levenslange weg van innerlijke groei en lichamelijke restverschijnselen zullen ook na een langdurige actieve herstelperiode blijven bestaan.

Je kunt je oude overlevingspatronen, je delen, je triggers, je zelfbeeld en zelfbewustzijn jaren onderzoeken en bijstellen, en nog is daar die ene onverwachte trigger, die split- second, die je zenuwstelsel op het oude getraumatiseerde spoor zet. Je herkent met al je opgedane kennis en training je trauma gerelateerde reactie veel sneller, maar de reactie is niet weg, de coping is niet uitgegumd in je systeem.

In traumaland is er bar weinig te vinden over het accepteren van de restverschijnselen aan het zenuwstelsel na de langdurige stress van (complex) trauma en het leren omgaan daarmee.

Herstel van trauma is een innerlijke groei doormaken en dat is niet hetzelfde als herstellen in de zin van genezing.

Blijven zoeken naar volledig herstel in de zin van genezing sluit het accepteren dat een stuk traumaverleden in je neurologische systeem aanwezig blijft uit. De littekens van trauma accepteren maakt rouwen om een stuk verloren gegaan innerlijke rust mogelijk. En dat op z’n beurt creëert weer rust.

Marty Leenders – CranioSacraal therapeut, lichaamsgericht coach en psychosomatisch fysiotherapeut.

Ik heb nog een keer contact gezocht met Marty en aan haar gevraagd of ze misschien mijn verhaal wilde lezen. Dit was haar reactie:

“Het lijkt me erg lastig jezelf te behandelen. Je krijgt geen neutrale feedback van een professional, geen helikopterview als je vast zit in je emoties. Je mist de hand in je rug, de spiegels en tools waar je zelf niet aan denkt. Je mist de aanmoedigingen, de complimenten, je doet jezelf dan best tekort kan ik uit eigen ervaring zeggen.

Je verhaal zal niets toevoegen aan mijn professionele en persoonlijke mening denk ik. Ik praat uit eigen ervaring met therapeuten. Waarom jezelf behandelen, vraag ik mij af?”

Mijn reactie:

“Je doet mij nu tekort! Hoe kan je inhoudelijk reageren wanneer je de inhoud (mijn verhaal) niet hebt gelezen? Ze had dan in ieder geval antwoorden gekregen op een aantal vragen. Waar ik moeite mee heb is haar uitspraak dat mijn verhaal niets zal toevoegen aan haar persoonlijke en professionele mening. In mijn ogen neigt dit naar een rigide houding waarin je niet open staat voor mijn zienswijze en ervaringen ( meer dan 30 jaar ervaringen binnen de GGZ) en deze dus al bij voorbaat van tafel veegt.”

Mijn vrijblijvende uitnodiging heeft ze afgeslagen met het excuus dat ze geen tijd en ruimte heeft. Ik kan dit niet rijmen met het feit dat ze daarvoor wel tijd en ruimte had om op mij te reageren maar na mijn kritische noot ‘ineens’ niet meer.

Ik heb een aantal reacties gelezen op haar post (herstellen van trauma is een illusie). Daar viel me iets op. Lovende reacties werden door haar omarmd (mensen die het met haar eens zijn) en kritische reacties werden ‘weggewuifd’. Ik heb haar daarmee geconfronteerd met de volgende woorden:

“Je geeft iemand met vroegkinderlijke traumatisering een groot compliment omdat ze zich zo kwetsbaar opstelt in haar reactie op jouw post (een kwetsbaar vogeltje omarm je) maar een kraai die pikt (dat ben ik ) sla je weg. Ze heeft niet meer gereageerd en dit verbaast mij allerminst. Nadat ik nog een reactie had gegeven op een andere post van haar, heeft ze mij geblokkeerd. Tja…zo doen mensen dat blijkbaar die niet open staan voor mensen met een kritische noot. Iemand voor zo’n reden blokkeren is iemand monddood maken.  Ik vind het zorgwekkend vooral gezien het feit dat deze professional cliënten helpt en zelf niet eens in staat blijkt te zijn om in een spiegel te willen of durven kijken”., 

Een fictief gesprek binnen de GGZ zonder maatwerk

Als deskundigen met elkaar in gesprek gaan over het thema trauma dan valt vaak het woordje maatwerk. Dat cliënten die hulp zoeken binnen of buiten de GGZ, gebaat zijn bij maatwerk. Ik ben het daar absoluut mee eens. In meer dan 31 jaar cliënt te zijn geweest binnen en buiten de GGZ heb ik genoeg ervaren wat voor mij helpend was en wat vooral niet helpend was. Maatwerk betekent letterlijk: Op maat gemaakt, toegespitst op de specifieke wensen van een klant.

Als je als cliënt naar de GGZ stapt voor een hulpvraag dan mag je verwachten dat ze maatwerk gaan leveren. Een behandeling op maat wordt gemaakt die bij jou past. Helaas worden deze verwachtingen vaak niet waargemaakt en in het ergste geval raak je gehertraumatiseerd door de hulpverlener(s). Dit is bij mij gebeurd. Ik heb twee hulpverleners (een traumabehandelaar en een ambulante begeleider) aangeklaagd en in beide zaken ben ik door een geschilleninstantie in mijn gelijk gesteld. Om een kijkje te nemen achter gesloten deuren van de GGZ heb ik twee gesprekken beschreven. Het zijn fictief beschreven gesprekken maar wel met een beetje vermenging van echte ervaringen. Ik denk dat het op deze manier heel duidelijk wordt voor de lezers wat valt onder maatwerk en wat niet.

  • Piet = hulpverlener binnen de GGZ.
  • Jansen = client die lijdt aan CPTSS.

Ik maak geen gebruik van aanhalingstekens in de beschrijving van dit gesprek.

Piet: Er zijn nog mogelijkheden voor het behandelen van uw CPTSS. Ik adviseer een opname in TCN. Dit centrum is gevestigd in Vorden. Een opname duurt 8 dagen.

Mevr. Jansen: Ik kan niet van huis weg. Van huis weggaan en elders moeten verblijven geeft mij teveel stress waardoor ik extra ontregeld raak en mijn CPTSS klachten verergeren. Verder kan ik ook niet van huis weg om praktische redenen. Ik heb namelijk dieren waar ik voor moet zorgen.

Piet: U zegt bij voorbaat al dat u het niet kan. U loopt al zo lang rond met uw CPTSS-klachten en u geeft aan dit niet meer vol te kunnen houden. Daarom wil ik u adviseren het toch te proberen. U heeft vast baat bij deze opname.

Mevr. Jansen: Baat? CPTSS behandelen met een goed resultaat in 8 dagen tijd? Eerlijk gezegd heb ik daar zo mijn twijfels over. Klinkt als een wondermiddel. Wel bijzonder dat u daar nu pas mee komt.

Piet: Het is een erkende traumakliniek die erom bekend staat mensen met CPTSS goed te kunnen helpen. Ik begrijp dat u het dus niet wilt proberen?

Mevr. Jansen: Ik heb u uitgelegd waarom ik het niet kan. Verder heb ik in het verleden 9 maanden lang behandeling gehad in een traumacentrum waarbij er geen goede resultaten zijn geboekt. Ik denk dat u wel begrijpt dat ik daarom geen vertrouwen heb in een ander traumacentrum dat wel succes gaat boeken en dit zelfs in 8 dagen tijd. U heeft niet goed naar mij geluisterd en negeert de praktische redenen die ik ook heb genoemd.

Piet: Oh…u bedoelt dat u voor uw dieren moet zorgen?

Mevr. Jansen: Ja dat bedoelde ik.

Piet: Er zijn vast mensen in uw omgeving die voor uw dieren kunnen zorgen. Het gaat maar om 8 dagen. Gaat vast lukken.

Mevr. Jansen: Nee dat gaat niet lukken en ik zal u uitleggen waarom niet. Ik leef vrij geïsoleerd en heb weinig vrienden. Daarbij hebben mijn honden een rugzakje gevuld met trauma. Ze zijn lastig in de omgang en ik kan ze daardoor niet zomaar even tijdelijk bij iemand onderbrengen.

Piet: U kunt uw honden ook onderbrengen bij een hondenopvang. Deze mensen hebben ervaring met honden.

Mevr. Jansen: Ja dat weet ik maar ik kan een hondenopvang niet betalen. Waar moet ik dat geld vandaan halen?

Piet: Er is vast iets op te bedenken. Waar een wil is, is een weg. Ik vraag me af of u wel echt aan uzelf wilt werken. Soms moet je gewoon concessies doen.

Mevr. Jansen: Ik vind de manier waarop u tegen mij praat niet prettig. Uw manier van kijken is nogal zwart/wit. U neemt mijn argumenten om het niet te kunnen niet serieus, u bagatelliseert mijn argumenten.

Piet: Ik probeer u te helpen maar ik ervaar van uw kant niet echt welwillendheid. U staat niet echt open voor een behandeling die u misschien gaat helpen.

Mevr. Jansen: U gebruikt het woord misschien. Er is geen enkele garantie dat ik daadwerkelijk geholpen ga worden. Gezien mijn lange ervaringen binnen de GGZ en daarbuiten, geloof ik dat de kans op herstel na een opname van 8 dagen in een traumakliniek nihil is.

Piet: U wilt hulp, u wilt beter worden maar u wilt zich er niet voor inzetten. U zult uzelf toch echt moeten gaan motiveren want zonder motivatie kunnen we u niet helpen.

Mevr. Jansen: U beschuldigt mij er nu van dat ik geen motivatie heb? Dus alle behandelingen die ik heb ondergaan en al mijn zoektochten voor een beter leven gedurende 31 jaar getuigt juist van het hebben van motivatie en wilskracht.

Piet: Ik krijg vooral de indruk dat u dwarsligt en aangeboden kansen niet aangrijpt. U heeft waarschijnlijk alle behandelingen onbewust geboycot. Daarom hebben ze niet geholpen. Of u bent therapieresistent.

Mevr. Jansen: U trekt voorbarige conclusies zonder dat u de tijd hebt genomen om u in mij te verdiepen.

Piet: Ik weet genoeg van u. Ik heb uw dossier gelezen. Dit gesprek bevestigt alleen maar mijn vermoedens dat u de boel aan het boycotten bent.

Mevr. Jansen: Ik ben meer dan alleen mijn dossier. Het zijn moment opnames en gemaakte conclusies van toen die tijd. In het verleden heb ik verschillende labels toebedeeld gekregen en daar zijn behandelingen op toegepast. Nu blijkt dat ik complexe PTSS heb. Dit is voor mij complex om te hebben en ik begrijp dat de GGZ deze stoornis moeilijk kunnen behandelen omdat het zo complex is. U legt het nu volledig bij mij neer. Ik vind dit onterecht. Ik wil graag dat u naar mij luistert maar dat doet u niet. U gaat met mij een gesprek aan en van tevoren heeft u min of meer al bepaalde conclusies getrokken door het lezen van mijn dossier. Alles wat ik zeg kets tegen een dikke muur aan. Er is geen doorkomen aan.

Piet: Gezien de tijd moeten we dit gesprek gaan afronden.

Mevr. Jansen: Oké… en hoe verder?

Piet: Er ligt een aanbod voor u op tafel voor een opname. Het is verder aan u of u daar gebruik van gaat maken.

Mevr. Jansen: Ik heb in dit gesprek al aangegeven dat ik het niet kan.

Piet: Duidelijk! Ik zal in uw dossier toevoegen dat u deze opname niet wilt.

Mevr. Jansen: Ik kan het niet, dat is iets anders dan het niet willen. Ik heb geprobeerd om u dit uit te leggen.

Piet: Ik wil duidelijk tegen u zijn. Ik zie het als niet willen. U geeft argumenten aan die in mijn ogen oplosbaar zijn maar u weigert naar oplossingen te kijken.

Mevr. Jansen: Ik ben boos, het lukt me niet om tot u door te dringen.

Piet: Ik ben niet verantwoordelijk voor uw boosheid. Ik heb mijn best gedaan om te helpen. Misschien kunt u thuis eens rustig nadenken waarom u zo boos bent. Ik kan verder niets meer voor u betekenen. U kunt altijd de crisisdienst bellen als u het niet meer trekt. Sterkte met alles.

  • Mona = hulpverlener binnen de GGZ.
  • Jansen = client die lijdt aan CPTSS.

Mona: Mevr. Jansen, wat fijn om je weer te zien. Hoe gaat het met je?

Mevr. Jansen: Het gaat zwaar maar daar hebben we het de vorige keer uitgebreid over gehad.

Mona: Dat klopt. Ik ben de afgelopen week extra bezig geweest met je casus en er is overleg geweest met het team. We maken ons zorgen om je. Wij denken dat je misschien nog baat zou kunnen hebben bij een opname in een traumacentrum. Deze is gevestigd in Friesland.

Mevr. Jansen: Ik waardeer enorm je betrokkenheid maar een opname in een kliniek is voor mij geen optie meer.

Mona: Ben je bereid om mij te vertellen wat de redenen hiervoor zijn?

Mevr. Jansen: Jazeker! Van huis weggaan, niet slapen in mijn eigen veilige omgeving geeft mij te veel stress waardoor ik extra ontregelt raak en mijn CPTSS klachten verergeren. Ik kan ook niet van huis weg om praktische redenen. Ik heb namelijk dieren waarvoor ik moet zorgen. Ze zijn afhankelijk van mij.

Mona: Wat betreft je uitleg over de extra stress die het je gaat geven, is absoluut heel begrijpelijk. Maar de mensen die in dit traumacentrum werken hebben hier ervaring mee en zullen er alles aan doen om je daarmee te helpen. Is er misschien niet iemand in je omgeving die bereid is om je dieren op te vangen?

Mevr. Jansen: Ik heb niemand die dit wil of kan doen. Ik heb weinig vrienden en deze mensen zijn niet bereid om voor mijn dieren te zorgen. Daarbij heb ik twee hondjes met een rugzak. Gevuld met trauma en die kan ik niet zomaar ergens anders plaatsen.

Mona: Ik begrijp het probleem. Is eventueel een hondenopvang nog een optie?

Mevr. Jansen: Dat kan ik niet betalen. Ik heb ooit wel eens her en der geïnformeerd wat het kost maar dit is financieel voor mij niet haalbaar. Daarbij blijf ik met het probleem zitten dat ik mijn hondjes niet in een omgeving wil plaatsen die ze niet kennen.

Mona: Ik snap het volledig. Wat het nu zo lastig maakt, is dat wij als team een beetje klem zitten. Ik heb je dossier gelezen en je hebt nogal wat kilometers gemaakt als het gaat om behandelingen. CPTSS is een lastige stoornis om te behandelen. Behandelingen die wij aanbieden aan onze cliënten voor het behandelen van CPTSS werken vaak niet voldoende. Wij vinden dit als team ook erg frustrerend. Maar we gaan natuurlijk verder kijken en gaan er alles aan doen om je te helpen. De opname schrappen we nu van de lijst. Kan je aangeven wat je nodig hebt voor de komende periode?

Mevr. Jansen: Een lastige vraag. Ik denk dat ik wel gebaat zou zijn met wat vaker ambulante ondersteuning per week. Ze komen nu 1x in de week langs voor twee uurtjes.

Mona: Wat goed dat je dit aangeeft. In ons volgende teamoverleg zal ik dit te berde brengen. Ik denk dat dit wel goed komt.

Mevr. Jansen: Een lotgenoot waar ik al een tijd contact mee heb, die krijgt voor zijn somatische klachten fysiotherapie als ondersteuning. Deze fysiotherapeut is bekend met mentaal trauma en de gevolgen ervan. Hij krijgt onder andere lichaamsgerichte therapie. Hij heeft er baat bij. Is dat misschien niet iets voor mij? Zou dit ook via jullie geregeld kunnen worden? Ik weet niet eens of er in mijn buurt wel fysiotherapeuten zijn die ervaringen hebben met getraumatiseerde mensen.

Mona: Wij hebben PMT maar dat is niet wat je bedoeld denk ik. Je hebt in het verleden ook PMT gevolgd herinner ik me nu. Ik zal eens voor je gaan informeren. Kan niets beloven maar ik ga mijn best voor je doen.

Mevr. Jansen: Wat fijn dat je dit wilt doen!

Mona: We moeten helaas ons gesprek zo gaan afronden. De tijd vliegt. Hoe heb je ons gesprek ervaren? Hoe voel je je nu?

Mevr. Jansen: Ik vond het een fijn gesprek. Ik voel me gehoord en gezien door jou. Het is fijn om te ervaren dat je mijn redenen om niet opgenomen te worden, serieus neemt. Ik weet dat jullie er alles aan doen om mij te willen helpen daar waar het kan. Ik voel me nog steeds beroerd maar ik heb weer even een stukje lucht gekregen om te ademen.

Mona: Je weet dat als het echt niet gaat, je altijd contact kunt opnemen met mij. Als ik niet aanwezig ben dan is mijn vervanger er wel. In het uiterste geval kan je in het weekend de crisisdienst bellen maar zoals je weet kunnen ze vaak niets voor jou betekenen. Ik hoop dat je dan toch de kracht op kunt brengen om het weekend door te komen. Focus je op je lieve dieren die jou heel erg nodig hebben. Ze boffen maar met jou als baasje. Ik zie je volgende week weer en dan praten we verder.

Mevr. Jansen: Dankjewel Mona

De Bom

Telkens weer loop ik vast als ik aan buitenstaanders probeer uit te leggen hoe het met mij gaat als het NIET goed gaat. Welke woorden ik ook gebruik, ze schieten altijd tekort. Het gevolg hiervan is (is mijn ervaring) dat men mijn staat van NIET goed zijn bagatelliseert. Ik raak gefrustreerd en dit komt als extra ballast te liggen op van het mij NIET goed voelen.
Ik loop al vanaf mijn kinderjaren rond met trauma stress. Dit heeft zijn weerslag op mijn lichamelijk en geestelijk welzijn. Mijn stressniveau ligt daardoor hoger dan bij een gemiddeld persoon die niet gebukt gaat onder trauma’s. Het leven zelf voorziet mij regelmatig van stress en dit komt dan weer boven op de trauma stress te liggen waardoor ik vaak het plafond bereik en ik geen enkele ruimte meer over heb om mij vrij te kunnen bewegen. Alsof ze mij hebben opgesloten in een te krappe hondenbench.

Wat voor impact heeft dit op mij en mijn omgeving? Ik ga dit uitleggen aan de hand van een metafoor: De Bom.
Gevuld met explosief materiaal dat als bestanddeel hoofdzakelijk uit stress bestaat. Het lontje aan de bom is mijn verbinding met de buitenwereld. Door de tijd heen ben ik als bom door het leven gerold. Gezien ik te boek sta als gevaarlijk, heeft men mij regelmatig geïsoleerd en gepoogd onschadelijk te maken. Men had toen niet in de gaten dat ik een complexe bom was.

Door het leven rollen werd weer hervat maar de pogingen van het onschadelijk willen maken, heeft zijn tol geëist. Het lontje aan de bom (verbinding met de buitenwereld) is voor het blote oog niet meer te zien. Er zit nog een heel klein stukje lont maar is bijna niet te zien als je er niet met je neus bovenop staat. De bom heeft krassen en flinke deuken. Als je het niet zo snel herkent als een bom zou je denken dat het hier om een aftandse bowlingbal gaat, die zijn beste tijd op de bowlingbaan heeft gehad.
De bom rolt niet meer goed omdat de deuken en krassen dit belemmeren. Daarom besluit de bom om zich terug te trekken en het rollen maar te laten voor wat het is. Maar de bom blijft een bom vol explosief materiaal, daar is verder niets aan veranderd. Enkele omstanders die al een tijdje de bom in de smiezen hebben, beginnen zo langzamerhand te beseffen dat het hier om een complexe bom gaat. Ze hebben zich verdiept in de gebruiksaanwijzing maar vinden het veel te ingewikkeld. Het enige wat ze kunnen doen is ervoor zorgen dat de bom niet afgaat.
Na enige tijd merken ze op dat de bom rare geluiden maakt. Dat baart hun zorgen en ze besluiten om extra hulp in te schakelen in de hoop dat men weet hoe men met een complexe bom moet omgaan. De zogenaamde experts komen met adviezen zonder de bom te hebben gezien en onderzocht. Adviezen die tig jaren geleden al in de praktijk zijn uitgevoerd en de bom niet onschadelijk hebben gemaakt.
De omstanders zijn er niet gerust op. Ze weten zeker te weten dat het hier om een complexe bom gaat en deze bom is een gevaar voor zichzelf (kans op spontane zelfontploffing) en voor de ruimte waarin de bom zich bevindt. De omstanders komen erachter dat de rare geluiden die uit de bom komen betekent dat het nu om een tikkende tijdbom gaat. Ze beseffen dat er actie ondernomen moet worden.

Hoe stop je een tikkende tijdbom?
– De bom isoleren zodat het geen direct gevaar kan vormen voor de nabije omgeving.
– Uitleg verschaffen aan betrokkenen wat een complexe bom inhoudt en de omgeving erop attenderen dat het om een gevaarlijke bom gaat.
– Hulp inschakelen van een bomexpert die verstand heeft van complexe bommen. Het ontmantelen van een complexe bom is precisie werk, moet stapje voor stapje gebeuren en is tijdrovend.
– Voorkomen dat het korte lontje van de bom niet gaat ontsteken in de ruimte waar de bom zich bevindt. Hiervoor zijn de omstanders nodig die de bom jaren geleden hebben ontdekt, inmiddels ervaring hebben opgedaan en hun uiterste best willen doen om de boel niet te laten escaleren.

Ik hoor mensen al zeggen: “Je kunt een bom toch niet vergelijken met een mens?”
Mijn antwoord: Waarom niet? Er zijn bepaalde overeenkomsten. Een bom is gevaarlijk en een mens kan een tikkende tijdbom zijn, dus ook gevaarlijk. In het geval van een letterlijke bom (een voorwerp) die door iemand is neergelegd, of een bom die wordt gevonden tijdens een opgraving, wordt alles in werking gezet om de bom onschadelijk te maken zodat de bom geen gevaar meer oplevert voor de omgeving. Men wil voorkomen dat er doden gaan vallen. Men schakelt hiervoor mensen in die gespecialiseerd zijn in het ontmantelen van bommen. Een bom wordt soms in speciale omstandigheden gecontroleerd tot ontploffing gebracht. Eind goed…. al goed.
De mens als tikkende (tijd) bom is een heel ander verhaal. Er wordt niet altijd alles in werking gezet om de omgeving te beschermen en te voorkomen dat er doden gaan vallen. Men moet dan maar hopen dat een tikkende (tijd) bom in menselijke gedaante niet tot zelf ontploffing komt in een omgeving waar veel mensen zich bevinden. Vaak wordt het tikkende geluid van de (tijd) bom in menselijke gedaante niet gehoord omdat het geluid weerkaatst tegen dovemans oren. Als men in het gunstige geval het tikken wel kan horen dan wordt de (tijd) bom in menselijke gedaante van het kastje naar de muur gestuurd en ondertussen gaat het tikken gestaag door.
Tot op een dag de (tijd) bom in menselijke gedaante ontploft. Er vallen doden. Alles is in rep en roer. Vol afschuw wordt erover en weer gepraat over deze afschuwelijke gebeurtenis. De vraag die men liever niet wil horen maar toch gesteld gaat worden is: “Had dit niet voorkomen kunnen worden?”. Waarop het geijkte antwoord luidt: “ Wij betreuren ten zeerste dat dit is gebeurd en we zullen hier lering uit trekken. We zullen er alles aan doen om zoiets in de toekomst te voorkomen”. Bla…bla…bla…
Het ontmantelen van een (tijd) bom in menselijke gedaante is specialistisch werk. Dat kost tijd en tijd kost geld. Bijkomend probleem is het tekort aan specialisten. Gelukkig is er een alternatieve oplossing waarbij iedereen wordt geholpen namelijk de (tijd) bom in menselijke gedaante, de omgeving waar de bom zich bevindt en het ontlasten van werkdruk van de toch al schaarse specialisten. De oplossing is om de (tijd) bom in menselijke gedaante gecontroleerd te laten ontploffen. De bom spat in duizenden stukjes uiteen. Het tikken stopt definitief. Het gevaar is geweken en iedereen kan terugkeren in de rust. Eind goed…. al goed.
Voor de zekerheid wil ik even benadrukken dat mijn laatste stuk geschreven tekst over de alternatieve oplossing vooral cynisch is bedoeld.

Ik adviseer om de volgende documentaires te gaan kijken:
• Verward van Jessica Villerius: Complexiteit rondom verward gedrag
• Een goede dood van Elena Lindemans: Mensen die niet langer psychisch willen lijden en vragen om euthanasie.
• Moeders springen niet van flats van Elena Lindemans: Suïcide van een moeder die al lang psychisch lijdt en niet adequaat is geholpen.
• Puinhoop van Allard Detiger: Doorgeven van trauma binnen de familie.
• Kantelpunt van Tobias Druijf en Niels Baardemans: Trauma en geen vertrouwen meer hebben in de GGZ.
• Wraakprotocol van Caspar Haspels: Wandelende tijdbommen.

De wereld is een gekkenhuis

De wereld is een gekkenhuis. Misschien is het woord gekkenhuis ietwat achterhaald en zal ik daarom het woord gesloten psychiatrische instelling gebruiken. Gesloten??? Ja!!
Dat wij in een vrije wereld leven is een illusie. Vrije grenzen betekent nog niet dat wij kunnen gaan en staan waar wij willen. We hebben juist (onze) grenzen nodig om in een vrije en liefdevolle omgeving te mogen zijn wie wij willen zijn. Een grenzeloze wereld geeft “te veel ruimte”. Het geeft mensen juist de ruimte om te doen wat ze willen doen namelijk losgaan in hun frustraties door opgelopen pijn, verdriet en trauma’s wat weer leidt tot woede, ontembare woede met als dieptepunt voortslepende haat. Kortom grenzeloos gedrag.
Mensen hebben “honger” maar worden gevoed met gif. De ene “gek” maakt de ander nog “gekker”. Vluchten kan niet meer…. Waar naar toe? De wereld staat in brand. Letterlijk en figuurlijk. Waar is het nog veilig als je beseft dat Poetin in onze nekken hijgt, als het tot je doordringt dat oorlogen nooit zullen stoppen. Een “gek” met macht is schijnbaar iets verslavend, iets om trots op te zijn, iets om je ego onsterfelijk mee te maken. Er zullen altijd “gekken” zijn die daarnaar blijven streven.
Men zegt: “Nooit weer!!!”
Ik zeg: “Ooit weer!”
Een vrije wereld is een illusie. Het is een wereld met onzichtbare, hermetisch afgesloten deuren waar je met je hoofd tegenaan klettert. De vraag die steeds vaker in mijn brein opkomt: “Wie is hier nu eigenlijk gek?” Ik die officieel in een psychiatrische instelling gezeten heeft? Of zijn het juist de mensen die vrij rondlopen buiten de psychiatrische instellingen, die met hun “gekke” gedrag in alle vrijheid schade kunnen toebrengen aan mensen?
Ik kom tot het pijnlijke besef dat de dag toen de poorten van de psychiatrische instelling opengingen en ik mijn vrijheid tegemoet mocht gaan, ik nooit vrij zal zijn. In deze wereld heb ik levenslang. Mijn geloof in God houdt mij op de been. Ooit op een dag gaan voor mij de onzichtbare hermetisch gesloten deuren wagenwijd open en treed ik binnen in een paradijs van vrijheid.