There is nothing to show here!
Slider with alias Lotgenoten vertellen not found.

De verhalen die hier worden geplaatst zijn niet altijd van mensen die CPTSS hebben maar ook van mensen die het erg zwaar hebben, of zwaar hebben gehad. Ik denk dat door de openheid van anderen wij heel veel kunnen herkennen van elkaar. En hierdoor steun kunnen vinden, want welke stoornis je ook hebt ontwikkelt, volgens mij zijn er altijd wel overeenkomsten te vinden.

Het verhaal van Yvonne

fotograaf: Gert-Willem Haasnoot

Ik ben Yvonne en heb CPTSS en een bipolaire stoornis. De CPTSS is begonnen op het moment dat mijn vader overleed. Ik was toen 12 jaar. Mijn leven veranderde in ,tja hoe zal ik het zeggen, in een hel. Hiervoor het beste woord. Mijn moeder begon veel te drinken, deed ze al maar nu nog meer. Ons huis veranderde in een kroeg met altijd mensen in huis. Ook mannen die er een rare manier van troosten op nahielden, lees ongewenste aanrakingen. Opeens woonde ook de broer van mijn vader in huis omdat hij ging scheiden. Hij liep ongevraagd de douche binnen en mijn slaapkamer. De keren dat ik mijn moeder vertelde over bovenstaande zei ze dat het mijn eigen keus was.

Daarnaast zat ik met verdriet over mijn vader.  Ook daar kreeg ik een fantastische reactie op van mijn moeder. Ze zei:” Het is jullie vader maar, het was mijn man”.  Verdriet mocht er niet zijn. Het liep allemaal flink uit de hand en de huisarts vond dat ik uit huis moest worden geplaatst  voordat er ongelukken zouden gebeuren. Mijn moeder heeft met een mes voor mij gestaan. En zo gebeurde het dat ik met 14 jaar zelfstandig op kamers woonde.
Op 18 jarige leeftijd ben ik slachtoffer geworden van een groepsverkrachting door 5 mannen. Ik was met mijn moeder op vakantie in Tunesië. Ze hebben mij gedrogeerd. Na afloop in een taxi gestopt en weer terug naar het hotel. Daar aangekomen werd mijn moeder boos. Ik vertelde wat er gebeurd was en wederom zei ze: “Eigen schuld”.  Ik bloedde als een rund door mijn ontmaagding. “Ga maar douchen”, dat is wat mijn moeder tegen me zei.

Mijn huisarts was mijn eerste echte hulpverlener. Kei lief voor mij en bezorgd. Heb vele hulpverleners gehad. Van maatschappelijk werk tot psychiater. Vele opnames gehad. Eigenlijk allemaal niet helpend. Wellicht ook omdat ik mij niet open kan/kon stellen voor hen. Heb geen vertrouwen in mensen, in de meeste mensen dan. Door alle nare gebeurtenissen zat ik regelmatig in een depressie en soms had ik periodes dat ik me juist heel erg goed voelde.
Na de bevalling van mijn zoon ben ik weer depressief geworden. Na een jaar gescheiden van mijn man. Van het 1 op andere moment was ik knetter druk, gek, onverantwoord, impulsief enz. Op een helder moment bedacht ik ineens: “Ik ben manisch depressief”.  Komt in mijn familie  voor. Tijdens mijn opnames is voor die tijd de diagnose nooit gesteld, de nadruk lag op mijn verleden, mijn  CPTSS.
Ik heb de huisarts gebeld, een andere als uit mijn jeugd, maar ook een top vent. Ik vertelde mijn vermoeden van het hebben van een bipolaire stoornis. Ik had inmiddels met deze huisarts ook al een verleden opgebouwd. Hij werd stil en zei even later dat hij mij terug zou bellen. Binnen half uur belde hij terug en dezelfde dag nog had ik een afspraak bij twee psychiaters. Diagnose werd bevestigd en de volgende dag werd ik op medicatie gezet.


Kan ik het alle hulpverleners kwalijk nemen? Nee, denk het niet. Mijn verleden was een hel en mijn reactie daarop was daarvan het gevolg. Ik heb verschillende malen manische psychoses gehad, alleen  werd het niet als een psychose gezien. Ik dronk ook heel veel en gebruikte de nodige hasj, tja daar kan je psychotisch van worden. Het gebruik van deze middelen zette ik in als medicatie.

Inmiddels ben ik 54 jaar, onder behandeling voor mijn bipolariteit, maar voor het eerst in mijn  geschiedenis zien ze mijn CPTSS en bipolariteit als 1 geheel. Het ene heeft invloed op het andere. Dit resulteert nu in EMDR, rouw verwerking, geloof in mezelf, zelfliefde en vast nog wel meer.

Yvonne

De druppel die de emmer deed overlopen

Soms heb je van die tijden dat alles tegen zit. Zo verlies je binnen een jaar drie ploegmaatjes op je werk en nam je afscheid van familie die je dierbaar was. Daar kwam veel emotie bij los. De meeste keren stapte ik op de mountainbike en fietste ik een stukje om mijn hoofd leeg te maken. Daarna hoorde ik dat ook mijn fietsmaatje die verschrikkelijke ziekte heeft, net voor zijn 50ste. Maar gelukkig is alles goed gekomen door een operatie.​

Het was een tijdje rustig, tot dat mijn moeder slecht nieuws tussen neus en lippen door kreeg en ik werd gebeld door de verpleegkundige om haar te komen troosten.
Daar kom je dan in het ziekenhuis, opgewacht door de zuster die mij het vertelde dat ze een tumor had en ze nog niet wisten of hij kwaad- of goedaardig was. Je loopt dan de kamer binnen en ziet daar een hoopje verdriet op bed huilen en die mag ik dan gaan troosten, terwijl jezelf ook ineens emotioneel bent. Je doet je best zo goed en zo kwaad als het kan en in mijn achterhoofd dwaalt de gedachte: ‘wie helpt mij met het verwerken?’. Ik mag het bericht ook brengen aan mijn vader, mijn vrouw en de kinderen. Iedereen, net zoals ik, wordt emotioneel en je probeert de boel te sussen, met nog steeds de gedachte: ‘wie helpt mij met het verwerken?’. Dan komt het officiële gesprek met de artsen en je ergste nachtmerrie wordt waar: een tumor, kwaadaardig met uitzaaiing, maar ze zijn positief. Het kan weg gehaald worden, dus je hebt een sprankje blijdschap en hoop. Maar met de gedachte: ‘wie helpt mij met het verwerken?’

Dan gebeurt het, de laatste druppel. Na 28 jaar werkzaam bij de Brandweer en inzetten van branden en ongelukken komt op Eerste Paasdag de melding: het ongeval op de A1 bij Deventer. Met volle moed achter in het voertuig bereid je je voor om hulp te verlenen. Daar ter plaatse valt er geen eer meer aan te behalen en hebben we het nakijken. Vier doden, voor altijd op mijn netvlies. Tijdens het ongeval werd een agente emotioneel en ik sla een arm om haar heen en neem haar weg van het ongeval. Ik probeer haar te troosten met ook nog de woorden ‘we zijn ook mensen’. En in mijn gedachte: ‘wie helpt mij met het verwerken?’. Terug bij de kazerne praten we nog na over het ongeval en daarna ga ik naar huis. 

Thuis vertel ik wat er gebeurd was en dan pak ik snel de mountainbike om lekker te fietsen met mijn vaste ploeg. Ik denk dan gelijk mijn hoofd leeg maken door te fietsen, maar na een tijdje begon mijn concentratie mij in de steek te laten. Eigenlijk ging het niet, maar blijf toch doortrappen. Opeens lees ik na het fietsen een appje van mijn dochter en de schrik slaat me om het hart: ze kende twee slachtoffers van het ongeval. Ik ga snel naar huis en maak een praatje met haar met in mijn gedachte: ‘wie helpt mij met het verwerken?’. Tweede Paasdag blijft het ongeluk maar malen in mijn hoofd en op dinsdag komt dochterlief overstuur thuis van haar werk, ook naar aanleiding van het ongeval. Weer probeer ik haar te troosten en dan komen er ook tranen in mijn ogen. Het ongeval begint steeds meer te malen in mijn hoofd.

Ik blijf dan die dag lang op, maar kies maar om naar bed te gaan. Dan kom ik maar niet in slaap… Ik begin te zweten en word onrustig. De tijd dat ik slaap is nog geen twee uurtjes en dan ook nog nare dromen. Er flitst die nacht 28 jaar Brandweer voorbij: treinongevallen, branden, het grote ongeluk in Enschede en andere nare dingen die ik mee heb gemaakt als brandweerman.
Ik kijk op de wekker en zie dat het midden in de nacht is. Ik word steeds onrustiger. Ik val weer in slaap voor een half uurtje en wordt daarna weer wakker. Het is alweer tijd om naar het werk te gaan. Zonder enige nachtrust doe ik mijn dienstkleding aan, smeert nog wat brood en kijkt het RTL-nieuws. En ja: weer vier doden op de A12 bij Den Haag. Ik tel snel en kom uit op negen doden binnen 48 uur. De rillingen beginnen over m’n lijf te lopen. Weer flitst er 28 jaar Brandweer voorbij. Ik stap in de auto om naar het werk te gaan, maar eigenlijk durfde ik niet. Ik durfde niet meer in die rode auto, omdat ik bang was om een melding te krijgen. 

Op het werk kijken bepaalde collega’s mij aan. Ik heb niets door dat Renate, mijn vrouw, ondertussen een collega heeft ingelicht over mijn situatie. Dan lopen we richting de briefing room en vraagt er een collega hoe het gaat met mij. In plaats van rechtdoor naar de briefing room sla ik ineens rechtsaf naar de remise waar ik ging zitten en helemaal knapte. De druppel was er overheen en ik verlangde naar hulp want ik kon het nu niet meer alleen aan. 

Mijn gedachte: ‘wie helpt mij met het verwerken?’ is nu eindelijk gehoord en deze wordt nu dankzij mijn werk, mijn oplettende vrouw en collega’s verleend. Ik krijg gelukkig vanuit mijn werk de tijd om dit thuis te verwerken. Het zal nog wel een lange weg zijn, maar ik probeer nu ondanks mijn huilbuien en beelden op mijn netvlies weer overeind te kruipen. 
Het sloeg ook in als een bom, en had nooit verwacht dat dit mij zou overkomen.
Ik heb vermoedelijk blijvend “letsel” d.m.v. concentratieverlies en backflashes etc. Gelukkig is het wel erkend als zijnde bedrijfsongeval en beroepsziekte door de veilgiheidsregio wat voor hun ook als nieuw was om dit te ervaren.
Tot slot: We zijn allemaal mensen!

Een brandweerman

Het verhaal van een ex-agent met CPTSS

Ik ben als politieagent na een melding naar een brand in een flat gegaan. Ik heb geprobeerd om twee kinderen uit de flatwoning te redden, doch door de enorme hitte lukte het mij niet om in de woning te komen. Ik heb de vader die nog voor de woning zat daar weggehaald en beneden gebracht naar de ambulance. De twee kinderen die nog in de woning waren zijn overleden. Twee jaar na de brand kreeg ik steeds weer beelden van de brand. Ik kon op een gegeven moment niet meer lopen en praten. Enige tijd later is PTSS bij mij geconstateerd. (foto: Han van Someren met zijn hond Gustar)​

 Ik ben een jaar behandeld door een psycholoog. Na dat jaar stortte ik helemaal in elkaar. Ben toen in behandeling gegaan bij Centrum 45 in Oegstgeest.  Na een jaar behandeling bleek dat ik geen politieagent meer kon zijn. Na een paar andere functies te hebben bekleed ben ik geheel afgekeurd. Mijn kortetermijngeheugen is helemaal weg en ik kan mij niet meer concentreren. Hierdoor kan ik bijna niet meer lezen. Ik schrik erg snel en heb een kort lontje. Ik heb nu sinds twee jaar een buddyhond. Hij heet Gustar. Hij helpt mij weer naar buiten te gaan en weer normaal te kunnen functioneren. Zonder Gustar kon ik alleen ergens heen met mijn echtgenote. Nu kan dat met Gustar en heeft mijn echtgenote weer wat meer vrij.
Han van Someren

Centrum Oegstgeest 45 is het landelijk centrum voor specialistische diagnostiek en behandeling van mensen met complexe psychotraumaklachten. 

Dit is het verhaal van Gabriela Swinkels. Een vrouw met CPTSS.

Een paar jaar geleden ben ik mijn levensverhaal gaan opschrijven om uit te leggen waardoor ik CPTSS heb ontwikkeld. Tijdens het schrijven kreeg ik herbelevingen. Hierdoor ontstond er een chaotisch en te gedetailleerd verhaal. Zonder dat ik er over had nagedacht maakte ik het openbaar. Omdat ik op een gegeven moment het gevoel kreeg dat mensen mij hierdoor verkeerd gingen beoordelen, wilde ik het daarom opnieuw schrijven. Om een begrijpelijker en beter leesbaar verhaal te maken, heb ik het samen met iemand van slachtofferhulp het opnieuw geschreven.

Als klein meisje ben ik veel geslagen door mijn ouders. Mijn moeder was huisvrouw en deed buitenshuis geen werk. Mijn vader sleutelde veel aan auto’s en was vaak van huis. Buiten zijn werk aan auto’s zat hij veel in kroegen of bij vrienden. Mijn vader is alcoholist en drinkt dagelijks veel bier. Toen ik klein was, is verteld dat ik niet gepland was. Kort na mijn geboorte bleek dat ik een knik in mijn darm had. Ik moest met spoed geopereerd worden. Ik heb vaak te horen gekregen als klein kind, dat ik een vies lelijk kind was. Dat vonden mijn ouders. Toen ik een jaar of 5/6 was, begonnen mijn ouders losse handen te krijgen. Het maakte niks uit wat ik deed, ik kreeg alle hoeken van het huis te zien.

Bijvoorbeeld: als ik stiekem aan mijn moeders make-up had gezeten, stiekem een snoepje pakte of stotterde, kon ik onverwachts een platte hand recht in mijn gezicht verwachten. Ook als ik jeuk in mijn gezicht had, dan zei mijn moeder soms: ‘Blijf uit je gezicht” en als ik dan tegensputterde kreeg ik een klap in mijn gezicht. Of ze gaf me onverwachts zonder te waarschuwen een klap in mijn gezicht.

Ik mocht vrijwel nooit op het bankstel zitten in de woonkamer. Als ik mee tv mocht kijken, moest ik op de grond zitten. Mijn bedtijd was altijd tussen 19.00 en 19.30 uur, ongeacht mijn leeftijd.

Ik was erg bang om te douchen. Ik schreeuwde hard en trok tijdens het douchen uit angst alles van de muur. Waarom ik dat deed weet ik niet. Mijn vader hield mij hardhandig vast en mijn moeder waste mij. Ik mocht het nooit zelf doen. Mijn moeder deed mij vaker pijn tijdens het douchen, ze kneep me of trok aan mijn haren.

Ik weet niet precies hoe oud ik was, maar ik heb langere tijd ’s nachts een luier gedragen. Mijn ouders vonden dat het tijd werd dat de luier afging, zij dreigden mij weg te doen als ik de luier bleef dragen. Ik heb toen een emmer mee naar boven gekregen om te plassen. Maar uiteindelijk wilden mijn ouders (met name mijn moeder) dat ook niet meer en werd mij de emmer afgepakt. Ik moest het maar ophouden. Ik kwam ’s nachts dan wel eens van mijn kamer om naar de wc te gaan. Stiekem pakte ik ook wat te eten omdat ik dan honger had of zin in eten. Dat was niet persé snoep. Volgens mij heeft mijn moeder dat in de gaten gekregen. Op een gegeven moment mocht ik niet meer mijn kamer afkomen. Ik vroeg dan:” En als ik dan moet plassen?”. Dan zei mijn moeder:” Dan hou je het maar op”. Maar dat ging niet. Dus kwam ik dan toch mijn kamer af om naar de wc te gaan. Mijn moeder hoorde dat, en zei dan soms tegen mij: ” Kreng ga slapen” of ze zei hatelijk: “Gabriela ga slapen”. Ik zei dan:” Mamma ik moet plassen”. Maar ik moest maken dat ik naar mijn kamer ging.
Ik ging toen uit het raam plassen. Mijn oudere broer (twee jaar ouder), heeft mij eens betrapt met plassen uit het raam. Dat heeft hij waarschijnlijk tegen onze moeder gezegd. Mijn vader heeft toen van mijn moeder de ramen dicht moeten spijkeren. Mijn moeder maakte even later mij kamerdeur ook dicht met een touwtje zodat ik er niet vanaf kon komen. Ik ging opzoek naar de volgende oplossing. Potjes of bekers mee naar boven nemen zodat ik toch kon plassen. Maar later had mijn moeder dat ook in de gaten en haalde ze de potjes telkens van mijn kamer en kreeg ik slaag. Toch smokkelde ik telkens potjes/bekers mee naar boven, maar kon ik het nergens kwijt als ik geplast had, omdat mijn ramen dicht waren gespijkerd en mijn moeder mij altijd streng in de gaten hield. Ik heb het toen een lange tijd zelf opgedronken. Daar wisten zij waarschijnlijk niks van af. Als ik het in bed deed kreeg ik slaag.

Totdat ik een spijker van het raam had losgekregen en die er zo weer in kon steken, zodat ze niet zagen dat ik mijn raam toch open kreeg. Vanaf toen gooide ik het potje of beker leeg uit het raam. Het heeft mij veel energie gekost om het stiekem te blijven doen. Telkens kamer controle door mijn moeder.

Ik had geen spullen op mijn kamer behalve een lege oude bruine kast, een leeg oud bruin ladekastje, een lege witte douche kast en mijn bed. Ik mocht geen spullen van mijn moeder op de kamer. Omdat ik dan zou gaan spelen en dat mocht ik niet als ik op mijn kamer was of moest zijn.

Vaker kreeg ik plots een warm angstig gevoel en kreeg ik in mijn gedachtebeelden van wat mogelijk is gebeurd op mijn slaapkamer. Het duurde niet lang en dan was het weer weg. Ik kreeg dan last van mijn ademhaling. Het was eng, maar het duurde nooit lang genoeg om te weten te komen wat het nu was. Ik heb nooit durven zeggen, dat ik hier lange tijd last van heb gehad. 

Op een gegeven moment ging ik heel veel stotteren. Ik probeerde het niet te doen, maar telkens als ik stotterde, werd ik gewaarschuwd of kreeg ik slaag.

Als ik naar school moest, werden mijn boterhammen gemaakt door mijn moeder en kreeg ik een beker drinken mee. Ik had daar niet genoeg aan waardoor ik op school stiekem bij andere kinderen eten ging stelen uit de tas. Er was geen reden om mij te weinig mee te geven naar school. Er was thuis altijd voldoende voorraad eten. Mijn broer kreeg wel altijd wat hij nodig had/wilde.

Als ik mijn best niet had gedaan op school en ik kwam dan thuis, dan kreeg ik eerst slaag van mijn moeder en als mijn vader thuiskwam ook nog eens van hem. Voornamelijk in mijn gezicht wilde ze me raken, waardoor ik mijn armen optrok om me te weren. Dat mocht ik niet doen en ze bleven dan doorgaan met mij te slaan waar ze maar raken konden en uitschelden totdat ik stopte met mijn armen op te trekken om me te weren. Ik moest stoppen met huilen. Bleef ik huilen bleef ik ook slaag krijgen. Mijn moeder heeft eens met mij een afspraak gemaakt. Als ik mijn best niet zou doen op school of ik zou praten op school over wat thuis gebeurde en ik kwam dan thuis, dan zou ik honderd klappen met de pollepel krijgen. Die slaag heb ik vaak gehad, waardoor mijn billen bont en blauw waren. Maar dat was ook de bedoeling van mijn moeder. Ik kon soms niet meer zitten van de pijn.

Ik heb op veel verschillende scholen gezeten. Wat daar de reden precies van was, weet ik niet. Mijn ouders zeiden altijd dat het mijn schuld was en geen school mij wilde hebben. Ik kon ook vrij uitgelaten zijn op school, omdat ik blij was van huis te zijn en andere mensen mij niet sloegen, ik pakte mijn geluk even. Maar had ook vaker dat ik in tranen uitbarstte als ik zag dat mijn schoenen kapot waren. Als ik dan thuis zou komen, had ik een groot probleem. Ik maakte ze niet extra kapot.

Als ik thuis was, kwam ik vrijwel nooit buiten om te spelen met andere kinderen. Dat heb ik wel eens een paar keer gemogen, maar uiteindelijk had ik het gevoel dat de kinderen niet met mij wilden spelen. Ik was anders dan de andere kinderen. Ik mocht niet wat zij mochten: naar de winkel of speelplaats of zwemmen.

Ik zag er niet zo netjes uit als die andere kinderen. Zei mochten wel met mooie kleren lopen of een beetje make-up op hebben of de haren los. Ze mochten ook al een telefoontje op zak hebben en dan kwam ik aan met een speelgoedtelefoontje. Ik schaamde me vaker omdat ik open schoenen aan moest, want dan zagen ze dat mijn voeten vies waren. Ik mocht ze niet wassen. Alleen wanneer mijn moeder het zei.

De kinderen wisten dat ik niet veel mocht van mijn moeder. Als ze vroegen of ik mee mocht naar de winkel, dan zei mijn moeder altijd: “Dat kan ze niet. Ze gedraagt zich niet of let niet op”. Als andere kinderen buiten waren en mijn moeder zat buiten voor de deur, dan zei ze wel eens:” Sta maar eens op van die luie reet of luie dikke reet en ga maar naar buiten”. Maar ik mocht niet van de oprit af. Ik zei ”Wat moet ik dan doen”. Soms zei ze: ”Bekijk het je of pak het springtouw maar. Ik pakte het springtouw of de blikkenlopers en ging maar wat doen, maar ik schaamde me rot voor de andere kinderen die plezier maakten en ik moest op de oprit blijven. Mijn moeder dwong me dan wel eens om te springen met het springtouw als ze zag dat ik mij schaamde. Uiteindelijk na een tijdje riep ze me naar binnen en zat ik altijd aan de keukentafel te kleuren of een boek te lezen. Ik speelde graag met de blokken. Dat mocht ik alleen op de grond maar ik mocht er niet vaak mee spelen. Mijn moeder bepaalde alles wat ik moest doen. Soms zat ik gewoon wel eens voor me uit te staren en niks te doen. Ik wist het niet meer.

Ik kan me nog goed herinneren dat mijn moeder me vaker de keel heeft dichtgeknepen. Ik zat dan in de keuken. Waarom ze dat deed weet ik niet meer. Ik moest hoesten omdat ze hem zo strak had dicht geknepen. Ik kon het hoesten niet laten en kon er niks aan doen. Mijn moeder waarschuwde mij dat ik moest stoppen met hoesten. Ik probeerde het dan ook niet meer te doen, omdat ik wist dat ze weer terug zou komen en me gegarandeerd weer zou slaan. Zo heeft ze mij ook wel eens geslagen in de keuken en op de vensterbank stonden cactussen. Daar ben ik toen tegen aangekomen en had ik van die kleine stekels in mijn vel prikken. Ze heeft mij ook wel eens aan mijn haren door de woning getrokken. Wat daar de reden van was weet ik niet meer. Zou best kunnen dat ik aan haar make-up, deodorant of parfum had gezeten. 

Als ik naar de wc moest, dan moest ik dat altijd eerst vragen. Dus dan zei ik: ”Mamma mag ik effe naar de wc?”. Soms zei ze: ”Nee je houdt het maar op. Je bent net geweest en soms zei ze: ”Ga maar weer naar je kantoor vieze pissert”. Maar op een gegeven moment zei ze vaker hatelijk, als ik vroeg om naar de wc te mogen: “Je hoeft niet alles te zeggen wat je gaat doen”. Maar als ik het niet vroeg, dan zei ze: ”Wat ga je doen?” En dan zei ik: ”Naar de wc”. En soms zei ze: ”Nee:”, dat ik niet naar de wc mocht en dat ik het maar moest ophouden, omdat ik pas was geweest.

In het begin van mijn verhaal schreef ik dat mijn vader een alcoholist is. Daar hadden mijn ouders veel ruzies om. Mijn vader kwam vaker dronken thuis en mijn moeder begon dan te schelden/schreeuwen. Even later was dat soms zo erg uit de hand gelopen, dat ik mij nog kan herinneren, dat mijn vader met een mes voor mijn moeder stond. Mijn broer heeft het mes toen afgepakt.

Ik heb een aantal keren in Blijf-van-mijn-lijfhuizen gezeten met mijn moeder en broer. Het klinkt gek, maar als mijn ouders ruzie hadden, deed mijn moeder soms ineens weer normaal tegen mij en liever. Mijn moeder ging altijd weer terug naar mijn vader en ze kwamen telkens weer bij elkaar. Maar nog geen paar weken later zaten we weer op de vlucht bij kennissen, in een Blijf-van-mijn-lijfhuis of op de camping. Mijn moeder heeft mij wel eens achtergelaten bij mijn vader. Ik verrekte van de angst voor mijn vader, eigenlijk voor beide ouders. Waarom mijn moeder mij toen heeft achtergelaten weet ik niet. Ik kreeg wel vaker te horen dat ik de schuld was dat mijn ouders ruzie hadden. Mijn vader heeft mij toen flink geslagen toen mijn moeder mij had achtergelaten. Ik had daar een blauw gezicht aan overgehouden. Ik weet niet meer precies wat hij toen gedaan heeft. Later is mijn moeder me komen halen. Mijn moeder zag dat mijn gezicht blauw was, uit wanhoop wist ik niet wat ik moest doen of zeggen, want mijn moeder ging opeens aangifte daarvan doen. Ik heb daar toen gezegd dat mijn vader mij met een vuist had geslagen. Een agent is de volgende dag aan huis gekomen samen mijn vader. Mijn vader ontkende dat hij iets gedaan had. Uiteindelijk is gezegd dat ik mezelf geslagen zou hebben met een nachtklokje, aangezien het klokje het niet meer deed. Achteraf bleek dat de batterijen leeg waren.

Mijn vader mishandelde mij wel vaker, hij pakte me soms met beide handen bij de keel en tilde me zo op. Ook hield mijn vader vaker zijn hand voor mijn neus en mond zodat ik geen lucht kon krijgen en schopte hij mij soms met schoenen met stalen neuzen.

Eerder in dit verhaal schreef ik dat mijn bedtijd altijd 19.00 uur was. Het maakte niet uit of het zomer of winter was, vakantie of feestdagen. Ook al had ik geen spullen op mijn kamer, ik vermaakte me met de kleinste dingen. Mijn broer mocht altijd lang opblijven. Meestal was hij nog buiten aan het spelen als ik naar bed moest. Soms kwam hij pas thuis als ik al in bed lag. Als hij me dan geluid hoorde maken, maakte hij mijn kamerdeur open, terwijl mijn ouders beneden waren. Ik smeekte mijn broer dan om niks tegen mijn ouders te zeggen (voornamelijk mijn moeder}.

Mijn broer zou niks zeggen als hij mij mocht beffen. Uit angst voor mijn ouders heb ik het toegelaten. Dit is vaker gebeurd. Het werd erger en vaker dat mijn broer naar mijn kamer kwam. Ook vroeg hij wel eens om samen een computerspelletje te spelen op zijn kamer. Ik kan mij nog herinneren dat we samen op zijn kamer waren en dat hij mij pijn heeft gedaan vanachter. Ik heb dit nooit durven zeggen en ik ben met pijn op de wc gaan zitten. Na een lange tijd, de eerste dag van mijn opnamen, heb ik het uiteindelijk tegen mijn moeder gezegd. Ze geloofde het niet en besteedde er verder geen aandacht aan.

Ik was al vroeg gelovig en wilde heel graag mijn communie doen en een mooie jurk aan hebben. Helaas wilde mijn moeder dat niet, zij wilde voor mij een pakje kopen. De reden was volgens haar, dat ik niet met de benen bij elkaar kon zitten. Mijn oma heeft mij toen een tweedehandse jurk gegeven, ik meen van de rommelmarkt. Ik was er blij mee, ik had toch een jurk. Mijn moeder was niet blij. Hoe mijn vader daartegenover stond weet ik niet. Meestal deed mijn vader wat mijn moeder zei. Hij was bang om stress te krijgen met haar. De jurk was te groot, maar volgens mij heeft mijn oma geregeld dat de jurk op maat en schoon gemaakt werd. Helaas moest ik wel open schoenen aan doen van mijn moeder. Ik schaamde me altijd voor mijn voeten. De dag van mijn communie was niet wat ik ervan verwacht had. Toen mijn broer de communie deed had hij een nieuw pakje aan, was er een springkussen en waren zijn vriendjes uitgenodigd. Bij mij waren er geen vriendinnetjes en moest ik vroeg naar bed.

Op een bepaald moment kregen mijn ouders ruzie met mijn oma en opa. Ik ben lange tijd ben hun weggehouden totdat mijn ouders weer ruzie kregen en mijn moeder met ons moest vluchten voor mijn vader. Mijn broer heeft toen geregeld dat wij bij opa en oma terecht konden. Vanaf toen was er weer contact. Mijn ouders kregen ook ruzie met mijn peettante en peetoom. Ik zag hen ook niet meer. De rest van mijn familie heb ik nooit gekend.

Na een tijd zat ik niet meer op school, maar op een dagcentrum. Ik was toen 11/12 jaar oud. Daar vond ik een oudere man van ongeveer 27/28 jaar leuk. Ik leek altijd oudere mannen leuk te vinden, maar ik wilde verder niks, behalve aandacht, praten of knuffelen, maar mijn moeder zei altijd: “Ze wil seks met oudere mannen en zwanger worden.” Maar dat is niet waar.

Mijn moeder was gebeld door het dagcentrum dat ik een foto had gestolen van de man die ik leuk vond. Dat was een foto van medewerkers die dienst hadden op die dag. Zo konden de kinderen zien wie er aanwezig waren. Toen ik thuiskwam, heeft mijn moeder me uitgescholden. Meestal waren haar woorden naar mij: vieze nuttige tooi of vieze del.

Mijn vader moest nog thuiskomen van zijn werk. Dat was altijd rond etenstijd. Omdat er vaker stress was tijdens het eten, was ik bang dat dit ook nu het geval zou zijn. Mijn vader smeet dan wel eens zijn bord naar mij toe en zei:” Vind je leuk hé? Altijd stress onder het eten. Ik heb een hele dag gewerkt, vind je leuk hè, als ik kapotga van de honger?” 

Voordat mijn vader thuiskwam, heb ik toen gedaan alsof ik ongesteld was. Ik mocht nooit mijn maandverband in de prullenbak weggooien, dat moest buiten in de container, omdat mijn moeder dat vies vond, terwijl mijn moeder dat wel binnen weggooide. Ik heb het maandverband toen in de container gegooid en ben weggerend. De politie vond mij vrij snel omdat ik bij mensen had aangebeld. Ik heb niks tegen de politie gezegd. Dat was thuis de strenge regel. Ik mocht met niemand praten. Als ik een woord zou zeggen, werd er gedreigd met: “Ik maak je af”. Dit was de allereerste keer dat ik weggelopen ben. Wat thuis is gebeurd toen, dat weet ik niet meer.

Het duurde niet lang, voordat ik weer ben weggelopen. Dat heb ik toen gedaan ongeveer rond 12 uur ’s nachts via het slaapkamerraam, waarvan ik de spijker had losgekregen. Ik heb toen een afscheidsbrief geschreven. Ik weet niet meer wat ik had geschreven. De dag daarna heeft de politie mij gevonden bij het dagcentrum. Ik meen dat ik toen heb aangegeven dat ik geslagen werd. Ze hebben me meegenomen, even laten slapen, en toen ik wakker werd hoefde ik niet meer naar huis. Ik voelde mij geweldig. Het was een avontuurtje en vanaf die tijd begonnen mijn opnames.

Mijn ouders raakten voor een gedeelte het gezag over mij kwijt, maar deden er alles aan omdat weer volledig terug te krijgen. Ik was 13 jaar en werd uit huis geplaatst. In deze periode zijn mijn ouders uit elkaar gegaan. Volgens mijn ouders was dat mijn schuld.

Opname

Bij de eerste instelling waar ik terecht kwam, werd ik naar een kamer gebracht waar allemaal onbekende mensen aan tafel zaten. Er werd aan mij gevraagd of ik daar wilde blijven of terug naar huis wilde. Mijn moeder was er ook bij en zat naast mij. Omdat er andere mensen bij waren, durfde ik te zeggen dat ik daar wilde blijven en niet terug naar huis wilde. Mijn moeder begon te huilen en zei: “Nee Gabriela, kom alsjeblieft terug naar huis. Het gaat veranderen”. Waarop ik zei: “Nee mama, ik kan het niet meer aan”. Ik ben daarna uit het gesprek gehaald en wat er verder besproken is weet ik niet. Ik ben de dag erop naar een andere instelling verhuisd en zo ben ik wel tig keren moeten verhuizen naar andere instellingen. Ik vond het fijn om niet meer bij mijn ouders te wonen, die mij toch alleen sloegen of uitscholden.

Bij de verschillenden instellingen waar ik heb gewoond, heb ik het vaak niet makkelijk gehad. Via gesprekken met de instellingen probeerde mijn moeder mij dingen te verbieden, zoals opmaken en dat mijn oma mij geen kleren mocht geven en zelfs niet meer op bezoek mocht komen. Mijn oma sprak mijn ouders (met name mijn moeder) geregeld aan op hun gedrag naar mij toe.

In de instellingen woonde ik in een groep met kinderen die allemaal psychische problemen hadden. Sommige van deze kinderen deden gekke dingen, zoals bijvoorbeeld zichzelf snijden. Omdat ik dat niet deed had ik het gevoel dat ik er niet bij hoorde, daarom ben ik me later zelf oppervlakkig gaan snijden, hetgeen van kwaad tot erger leidde. De groepsleiding van de verschillende instellingen zeiden dat ik dat deed om aandacht te krijgen, maar om die reden was ik er niet mee begonnen.

Eén van de groepsleiders zei: “Als je het doet, doe het dan goed”. Voor mijn gevoel kreeg ik er altijd straf voor. Ik moest naar de separeer cel en als ik terug mocht in de groep werden de spullen, waarvan ze dachten dat ik mij ermee zou bezeren, van mijn kamer gehaald. Mijn ouders leek het niets uit te maken, wanneer ik naar het ziekenhuis moest om mijn verwondingen te laten hechten. Ze spraken er nooit over met mij.

Ik zag automutilatie iedere dag ook bij de andere kinderen, tegen wie de groepsleiding zei, net als tegen mij, dat ze dat alleen deden om aandacht te krijgen. Totdat wij op een dag kregen te horen dat een groepsgenootje was gestorven, volgens de groepsleiding aan zijn ziekte. Hij had zelfmoord gepleegd.

Separeer cel

De eerste keer dat ik in een separeer cel zat, was de eerste dag van mijn opname. Het was niet voor straf, maar er was geen kamer meer vrij. Toen mijn moeder mij daar mijn spullen kwam brengen, heb ik haar verteld, dat mijn broer mij heeft misbruikt. Ze leek het niet te geloven.

Ik heb vaak dagen en nachten opgesloten gezeten in de separeer cel. In sommige instellingen werden mijn kleren uitgetrokken en moest ik een scheurjurk aantrekken. Vaak moest ik de separeer cel in voor de kleinste dingen en werd ik door de groepsleiders op de grond gesmeten en gingen zij boven op mij zitten. Vaker heb ik gezien dat de muren van de separeer cel vol bloed zaten van andere kinderen die er hadden gezeten. De cellen waren koud en kaal, er was niets aanwezig, behalve een matras op de grond of een vastgezet bed. Het enige waar ik naar kon kijken was een klok achter beschermd glas.

Het was per instelling verschillend als ik in de separeer cel zat en naar de wc moest. Soms mocht ik onder toezicht naar de wc, maar vaak werd er via een luikje in de deur een bakje gegeven waar ik in kon plassen. Ik voelde mij alleen en niet gehoord. Ik was erg bang wat met mij zou gaan gebeuren, omdat ik wel eens heb meegekregen dat een ander meisje iets werd toegediend in een separeer cel en even later werd het stil.

Bij de eerste instelling waar ik woonde, ben ik er letterlijk uitgetrapt door een groepsleider, omdat ik brand probeerde te stichten in de separeer cel. Ik moest terug naar huis naar mijn ouders. Ik gaf aan dat ik door hen geslagen werd, maar de groepsleider zei dat het hem niks uitmaakte en dat ze mij daar niet meer wilde hebben. Hoe ik weer bij mijn ouders terecht ben gekomen weet ik niet meer.

Omdat ik tijdens een feestje bij de instelling alcohol had gedronken en had gerookt, zeiden mijn ouders: “Jij wilt roken en drinken?” en toen moest ik de ene zware check van mijn vader roken na de andere en moest ik een hele fles wijn opdrinken totdat ik ziek werd. Een paar dagen later ben ik weer van huis weggelopen en ben ik weer naar een instelling gebracht.

Op een leeftijd van 15/16 jaar heb ik het contact met mijn moeder verbroken. Ik was zo boos, maar ook vooral bang voor mijn moeder door al haar leugens en door het feit dat ze zich anders voordeed naar de instellingen dan wie ze eigenlijk in werkelijkheid was voor mij. Ik kreeg opeens veel contact met mijn vader, waar ik eerder het contact ook mee verbroken had. Het leek allemaal goed te gaan tussen mijn vader en mij. Maar met mijn vader zelf ging het niet goed. Hij leek veel verdriet te hebben over de scheiding met mijn moeder. Hij dronk veel bier en verwaarloosde zichzelf. Ik hielp hem waar ik kon en gaf hem een luisterend oor. Hij verwende mij met spullen en geld en leek voor mij op te komen als het bij de instellingen waar ik woonde niet goed ging.

Op een bepaald moment dronk mijn vader zo veel, dat ik niet meer veilig bij hem in de auto was. Hij bracht mij vaker terug naar de instelling, na een bezoekdag bij hem, terwijl hij dronken was. Daarom is de afspraak gemaakt door de instelling, dat ik niet meer bij mijn vader in de auto mocht zitten. Vanaf toen ging ik met de taxi bij hem op bezoek. De instelling heeft mij lange tijd onder druk gezet dat ik in de weekenden moest blijven slapen, maar dat wilde ik absoluut niet. Mijn vader was wel lief voor mij, maar als hij gedronken had ging hij op mij liggen en mij in mijn nek kussen. Ik durfde niet aan te geven dat ik het niet wilde. Wel gaf ik aan, als hij dat deed, dat ik mama niet was. Hierdoor wilde ik niet meer bij mijn vader op bezoek gaan en vertelde ik bij de instelling waar ik woonde wat mijn vader deed.

Verder hield mijn vader mijn moeder met alles in de gaten en schold hij mijn moeder tegenover mij uit met de grofste bewoordingen. Op een bepaald moment is er een vrouw bij mijn vader komen wonen. Later heb ik gezien dat deze vrouw mishandeld en uitgescholden werd door mijn vader. Ook kreeg ik het vermoeden, o.a. doordat ik in haar tas dingen aantrof, dat mijn vader haar liet werken in de prostitutie. 

Mijn vader heeft me in die tijd verteld dat hij kanker in zijn hoofd had. Ik wist niet wat ik ervan moest denken. Ik geloofde het op de een of andere manier niet. Toen ik het er met mijn oma (de moeder van mijn vader) over had, zei ze dat ze hier niks van wist. Ze zei: “Ach Gabriela, laat je niet gek maken, die heeft kanker tussen zijn kloten”. Toch bleef mijn vader bleef dit een hele tijd tegen mij zeggen. Het heeft een hele tijd aan mijn geknaagd, wat er nu aan de hand was. Later heb ik hem er niet meer over gehoord, ook niet of hij genezen was van de kanker.

Weg uit de instelling

Op mijn 18de heb ik een conflict gehad met de instelling waar ik woonde over het roken van wiet. Ze wilden mij op een gesloten afdeling plaatsen binnen de instelling. Het gaf zo’n strijd dat zij mij de keuze gaven: of naar de gesloten afdeling of weg uit de instelling. Ik ben toen weggegaan bij de instelling.

Vervolgens ben ik een paar weken bij mijn broer en zijn vriendin gaan wonen. Mijn broer mishandelde zijn vriendin die op dat moment zwanger was van haar eerste kindje. Mijn broer sloeg mij ook en schold mij uit. Na ongeveer 4 weken heb ik eigen woonruimte gevonden.

Ongeval

Op mijn 19e had ik afgesproken met een jongen van 22 jaar die ik had leren kennen via een contactadvertentie. Hij woonde In Hoek van Holland en had een eigen Transportbedrijf met zijn vader en zijn broer. Hij is een keer naar Limburg gekomen met zijn vriend om kennis te maken. Vervolgens hebben we een afspraak gemaakt en ben ik toen een keer met hem meegegaan in de vrachtwagen naar waar hij woonde. Hij zou mij de dag daarna weer naar huis brengen, maar we kregen onenigheid omdat ik wiet wilde roken en hij wilde dat niet. Omdat hij niet wilde stoppen en ik bang werd, ben ik uit de rijdende vrachtwagen gesprongen. Ik ben toen per traumahelikopter naar het ziekenhuis vervoerd. Mijn nek was gebroken. Ik ben toen twee weken in kunstmatige coma gehouden in het ziekenhuis.

Toen ik daaruit ontwaakte heb ik niemand van mijn familie gezien, alleen mijn vader. Hij was door de politie geïnformeerd over het ongeval. Tijdens zijn bezoek aan mij leek het hem niet veel uit te maken hoe het met mij ging. Als een dokter of verpleegkundige in de buurt was deed mijn vader alsof hij het allemaal zo erg vond, maar als niemand in de buurt was, was hij vooral met zichzelf bezig.

Verder was hij er vooral mee bezig, dat ik bij hem moest komen wonen als ik het ziekenhuis mocht verlaten. Maar dat wilde ik absoluut niet en dat wist hij ook. Toch had hij mijn woonruimte opgezegd en mijn spullen bij hem thuis neergezet.

Mijn vader vertelde mij later dat hij en mijn moeder apart van elkaar naar het ziekenhuis waren gekomen en dat zij ruzie kregen bij het ziekenhuis, waar de politie heeft moeten ingrijpen. Mijn vader heeft toen aangeven in het ziekenhuis dat mijn moeder niet op bezoek mocht komen. Ik vond het niet fijn als mijn vader in het ziekenhuis was, ik was blij als hij weer weg ging.

Ontslagen uit het ziekenhuis

Met een halovest op mijn hoofd werd ik ontslagen uit het ziekenhuis. Er zat niks anders op dan bij mijn vader te gaan wonen, omdat hij mijn woonruimte had opgezegd. Ik heb eerst van alles geprobeerd om niet bij hem te hoeven wonen. Opa en oma gingen naar Italië en particulier huren of op een camping iets huren was geen optie met mijn gebroken nek. Bij mijn broer wonen wilde ik niet, want die zat achter mijn geld aan en zijn agressief gedrag en het baas spelen maakten mij bang. Maar ook omdat er een man bij mijn broer en schoonzus woonde, waarvan ik gezien heb hoe mijn broer misbruik maakte van deze man en dat hij mishandeld werd door mijn broer. Ik kon dat niet aanzien. Later is deze man gestorven, maar ik weet niet waaraan.

Om bij mijn vader te moeten wonen, was een enorme straf. Mijn vader schold veel tegen de vrouw die bij hem woonde en hij sloeg haar ook. Hij begon ook tegen mij te schelden en dreigde mij te slaan terwijl ik een halovest had. Ik heb geen verzorging aan huis gehad. Dat wilde ik wel, maar mijn vader zag dat niet zitten. Ik moest mijzelf zien te redden. Ik heb geen echte rust gehad.

Op mijzelf gaan wonen

Toen het halovest van mijn hoofd mocht, kreeg ik een nekbrace. Ik ben toen meteen op zoek gegaan naar eigen woonruimte en heb deze ook vrij snel gevonden. Ik was toen 19/20 jaar. Mijn vader deed hier erg moeilijk over en aan zijn gedrag merkte ik dat hij dit niet leuk vond.

Ook toen ik naar een fysiotherapeut ben gegaan in verband met revalidatie voor mijn nek, deed mijn vader moeilijk en werd hij boos. Dat ik weer van alles aan het regelen was en wat dat dan niet allemaal kostte. Waarom mijn vader altijd zo reageerde weet ik niet.

Relatie

Ook toen ik een relatie kreeg, merkte ik aan mijn vader dat hij het niks vond. Mijn vriend was bij mij komen inwonen en omdat de woning daar eigenlijk te klein voor was en omdat ik al een hele tijd gedoe had met de verhuurder, had ik besloten om te gaan verhuizen. Mijn vader probeerde te stoken in de relatie.

In die tijd begon ik plotseling psychische klachten te krijgen, ik was erg angstig en wantrouwig. Ik ging meer wiet roken en begon te veel te drinken.

Ik ben toen op een dag ’s middags samen met mijn vriend naar de drankenhandel gegaan en heb daar een fles whisky gekocht. Eenmaal thuis nam ik een paar slokken en van wat er daarna is gebeurd kan ik mij niets herinneren. Iets wat voor mij vreemd is, aangezien ik vaker whisky dronk.

Het eerste dat ik mij kon herinneren is, dat ik ‘s avonds wakker werd op de bank. Ik was alleen in de woning en overal was het licht aan. Ik ben vervolgens naar de buren gegaan om daar naar mijn vriend te bellen, die de telefoon meteen weer ophing. Vermoedelijk heb ik toen ook mijn vader gebeld (maar dat kan ik niet meer herinneren), want hij is die avond naar mijn woning gekomen.

Ik stond buiten en zag hoe mijn vader de auto parkeerde en uitstapte. Ik bleef staan en het eerste dat ik tegen mijn vader zei was: “Pappa bezeik mij alsjeblieft niet en doe mij geen pijn”. Waarom ik dit bleef zeggen weet ik niet. Mijn vader was aan het lachen. Het kwam voor mij over alsof hij mij uitlachte.

Mijn vader zei vervolgens dat ik in zijn auto moest gaan zitten om mee te gaan naar zijn woning. In de auto op weg naar zijn woning, zei hij tegen mij. ” Ga je dadelijk maar douchen, je hebt door je eigen pis en kots gerold”. Ik vond het vreemd dat mijn vader dat tegen mij zei, omdat ik helemaal niet bevuild was. Hij gaf aan dat hij al eerder bij mij was geweest. Dat kon ik me niet herinneren.

Toen we bij mijn vaders woning aankwamen, stond mijn vader erop dat ik moest gaan douchen. Na het douchen kreeg ik een raar gevoel. Omdat ik voor het douchen een pyjamabroek had uitgetrokken terwijl ik zeker wist dat ik een spijkerbroek aan had voor dat ik dronk van de whisky. Ik schrok er van, en zei tegen de vrouw die bij mijn vader woonde: “Hoe kan het dat ik een andere broek aan heb? Ik had toch een spijkerbroek aan”. Ze keek me heel raar aan alsof ze ergens van schrok. Mijn vader deed ook vreemd en zei: “Dat zal je zelf wel gedaan hebben”.

Toen ik mijn vriend weer sprak, zie hij dat ik, nadat ik van de Whisky gedronken had, ineens raar deed (vreemde geluiden maakte) en kennelijk kon ik zelf niet naar de wc. Mijn vriend gaf aan dat hij mij op de wc heeft gezet, omdat ik moest plassen. Hij zei dat hij de knoop van mijn boek niet dicht kreeg en dat hij mij met een spijkerbroek met de knoop open op de bank heeft gelegd. Hij zei verder dat hij mijn vader gebeld had, omdat hij niet wist wat er met mij aan de hand was.

Toen mijn vader kwam, werd mijn vriend de woning uitgestuurd en zei mijn vader dat hij mij mee naar zijn huis zou nemen, aldus mijn vriend. Mijn vriend gaf aan dat ik op de bank lag met een deken toen hij de woning verliet. Hij zei een tijdje buiten gewacht te hebben om te zien of mijn vader met mij naar buiten kwam. Maar volgens hem gebeurde dat niet en hij is toen zelf vertrokken.

Omdat ik het gevoel had dat er iets gebeurd was, maar ik er verder niet over durfde te praten, ging het steeds slechter met mij. Ik dronk bijna iedere dag alcohol en kwam met verkeerde mensen in contact, waardoor ik harddrugs ben gaan gebruiken.

Mijn vader kwam geregeld langs. Ik vond het nooit fijn als mijn vader langskwam. Ik kon niet tegen hem zeggen dat ik het vermoeden had, dat hij die avond iets met mij gedaan had. Maar ik heb hem toen bang gemaakt door te zeggen dat ik in het ziekenhuis was geweest om mij te laten nakijken. Hier reageerde hij heel vreemd en met veel vragen op.

Het gedrag van mijn vader was altijd erg provocerend. Mijn buren durfden nauwelijks naar buiten te komen als mijn vader er was. Ik wilde niks meer met hem te maken hebben. Ook zijn gedrag naar mij of mensen waar ik mee omging kon ik niet meer aan.

De relatie tussen mijn vriend en mij hield niet lang stand. Mijn vriend was ook erg bang voor mijn vader. Toen onze relatie voorbij was ben ik aan mij zelf gaan werken en ben ik gestopt met drugsgebruik.

WhatsApp berichten van mijn moeder

Een aantal jaar later heb ik met mijn schoonzus over de situatie gesproken. Zij vond het vreemd dat mijn vader tegen haar had gezegd dat hij mij een andere broek had aangetrokken, terwijl mijn vader tegen mij had gezegd dat ik dat zelf had gedaan.

Ik heb een tijd later via Whatsapp contact opgenomen met mijn moeder. Ik had het nummer van haar gekregen van mijn schoonzus. Ik heb haar het hele verhaal op Whatsapp gezet. Haar reactie hierop was:

“Ik heb altijd argwaan gehad dat je vader aan je wilde zitten”. Ik weet dat ik hem altijd in de gaten heb gehouden toen we nog allemaal bij elkaar woonden. Ergens vertrouwde ik het niet om je alleen met hem te laten. Ook hield ik hem in de gaten als hij s’ nachts thuiskwam en naar bed ging. Dan ging hij jouw kamer op en haalde ik hem bij jou weg met zijn zatte kop.

“Het is misschien ook wel beter om aangifte te doen. Zeker is het niet fijn als je weet dat er een hoop dingen niet kloppen. Vooral dat met die broek. Hij is ook altijd vies van zulke dingen geweest. Hij verschoonde jullie zelfs nooit de luier toen jullie klein waren, daar was hij vies van. Ik wil je wel steunen bij een aangifte als je dat zelf ook wilt. Het zijn ook een hoop eigenaardigheden bij elkaar die je me nu hebt verteld. Er moet wel iets gebeurd zijn anders voel je dit niet zo”. Maar toen ik later aangifte heb gedaan, wilde mijn moeder mij toch niet ondersteunen.

Ook gaf ze verder via WhatsApp aan dat zij in haar huwelijk vaker verkracht was door mijn vader.

Verhuurder/ex vriend

Na een tijd kreeg ik veel contact met mijn verhuurder, omdat er dingen hersteld moesten worden in de woning. Ik was toen 22/23 jaar. Ik kreeg een relatie met hem en al vrij snel woonde ik bij hem. Maar onze relatie veranderende. De oppas voor zijn dochter belde hij af omdat ik kon oppassen als hij het weekend opstap wilde. Omdat dit ieder weekend zo was, gaf ik aan dat ik ook eens eruit wilde en of hij de zondag tijd voor zijn dochter en mij wilde maken. Ik mocht er niks van zeggen. Hij begon me veel uit te schelden en mijn keel dicht te knijpen en te trappen. Als ik dan zei, dat hij mij pijn had gedaan, zei hij: “Ik heb je niet geslagen”. Later is de politie erbij geweest en zij hadden een vermoeden dat ik mishandeld werd, omdat ik onder de blauwe plekken zat. Ze namen me mee en vroegen het aan mij. Ze drongen min of meer aan om aangifte te doen. Dit heb ik niet gedaan en ik ging weer bij hem terug. Maar hij bleef mij beledigen en pijn doen. Omdat ik in onze relatie wel gewoon de huur bleef doorbetalen van de woning die ik van hem huurde, ben ik uiteindelijk teruggegaan naar mijn woning en heb ik onze relatie beëindigd.

Verhuisd

Ongeveer een jaar later ben ik verhuisd naar een eengezinswoning. Ik ben in die periode begonnen met praten over wat ik heb meegemaakt o.a. met Slachtofferhulp. Ook ben ik gaan praten met een advocaat over mijn vermoedens dat mijn vader iets met mij heeft gedaan. In deze periode ben ik ook met een kappersopleiding begonnen, maar tijdens die opleiding ging het slechter met mij, waardoor het op school niet lekker liep. De rest van de opleiding heb ik niet kunnen afronden. Uiteindelijk heb ik op een andere school een diploma kunnen behalen.

Ik begon weer veel alcohol te drinken en drugs te gebruiken, waardoor er vaak ambulance en politie in de straat stond bij mijn huis. Ik ben in deze tijd door verschillende psychologen beoordeeld. De diagnose was complexe PTSS. 

Mijn buren vonden het niet normaal dat ik een eengezinswoning had gekregen. En doordat het slecht met mij ging en ze daar last van hadden (omdat telkens een ambulance met sirene de straat in reed) zijn de buren gaan samenspannen om mij uit de woning te krijgen. Ze hebben valse meldingen gedaan bij de woningbouwvereniging waar ik de woning van huurde. Uiteindelijk ben ik uit de woning gezet en moest ik binnen een korte tijd zorgen voor een andere woonruimte.

Nieuwe woning

Ook in mijn nieuwe woning kreeg ik veel gedoe met de verhuurder, waardoor het me vaak te veel werd. Ik kreeg suïcidale gedachten. Ik was toen 29 jaar. Ik probeerde al langere tijd een behandeling te krijgen, maar of het was niet de geschikte plek waar ik me fijn bij voelde of de doorverwijzingen klopten niet. Vaker heb ik mijn hele verhaal moeten delen om vervolgens te horen dat ik niet op de juiste plek was en dus niet geholpen kon worden. De wachtlijsten en telkens mijn hele verhaal moeten delen zonder dat ik hulp kreeg, brachten me veel stress. Ik probeerde bij de gemeente financiële ondersteuning te krijgen voor particuliere behandelingen, zoals paarden therapie of EMDR. Maar de gemeente gaf aan dat zij geen bank waren. Ik gaf het op. Het vertrouwen in een succesvolle behandeling is weg.

Oma en opa

Mijn oma vertelde mij dat mijn moeder borstkanker had. Ik wilde mijn moeder eigenlijk niet meer zien, maar het zat me niet lekker. Ik wist niet wat ik moest doen, het hield met toch bezig. Later vertelde mijn oma dat het was uitgezaaid naar de longen. De manier waarop zij het mij vertelde en dat de situatie na een jaar nog hetzelfde was, maakte mij aan het twijfelen. Kennissen van mij, die ik het verteld had, vroegen mij vaker hoe het ging. Maar omdat ik niks nieuws kon zeggen, geloofden zij mij niet meer. Het voelde alsof ik zat te liegen, ik kon het er maar beter met niemand meer over hebben. Of oma het misschien verkeerd begrepen heeft weet ik niet. Mijn opa zei dat hij het niet geloofde en dat mijn ouders gek zijn. Ik heb er niks meer over gehoord.

Ik moest toen ook weer denken aan vroeger toen mijn vader aangaf dat hij kanker in zijn hoofd had en waarvan ik nooit heb gehoord of hij daarvan genezen is. Dat hield me toen ook lang bezig, maar op een gegeven moment heb ik het losgelaten.

Ik ging wel eens op bezoek bij mijn oma en opa. Mijn oma zit in een rolstoel en verblijft grotendeels in een verpleeghuis vlakbij huis waardoor oma iedere dag zelf met haar rolstoel naar huis kan. Later kwam corona en moest mijn oma in het verpleeghuis blijven. Ik ging dan wel eens op bezoek bij opa. Als ik bij hem op bezoek ging mocht niemand van hem weten dat ik bij hem was, omdat anders oma erachter zou komen. Daarom mocht ik niet via de voordeur komen, maar moest ik achterom. Van opa mocht oma niet weten dat ik bij hem op bezoek kwam, omdat oma volgens hem jaloers zou zijn als hij met andere vrouwen omging. Ik gaf opa aan dat ik zijn kleindochter ben.

Ik vroeg mijn opa om geld als ik zelf niks meer had. Op een gegeven moment begon hij mij te vragen of hij aan mijn borsten mocht voelen. Ik gaf aan dat ik dat niet wilde. Ik schrok van zijn gedrag, want nooit eerder was hij zo. Toen ik hem aansprak op zijn gedrag gaf hij aan, dat hij mij aan het testen was om te kijken of ik een hoer was. Volgens hem was ik een nette vrouw, omdat hij niks bij mij mocht doen. Maar opa bleef doorgaan met aan mij te zitten, maar ik duwde zijn arm weg. Hij liet mij condooms zien die hij had gekocht en had het alleen over seks. Meerdere malen gaf ik aan dat ik het niet wilde horen en dat hij moest stoppen.

Ondanks dat opa dit gedrag bleef vertonen, bleef ik naar hem toe gaan omdat ik verder met niemand van de familie contact heb. Ik vond hem ook wel zielig, omdat hij maar alleen was. Ik dacht dat zijn gedrag naar mij een vorm van eenzaamheid was. Ik ruimde het huis een beetje op en hoopte eigenlijk op een gezellig bezoekje. Italiaanse soep maken en samen een wijntje drinken. Ik vroeg aan opa of hij mee wilde betalen aan een nieuwe telefoon voor mijn verjaardag. Ik kon genoeg van hem krijgen als ik lief was, zei hij. Maar ik deed niet wat hij wilde dus was ik niet lief, volgens hem. Ik hoopte dat zijn gedrag wel over zou gaan. Totdat ik een keer bij hem was en hij mij ging betasten en zijn geslachtsdeel aan mij liet zien. Ik huilde waarom hij het niet begreep en niet stopte. Ik had inmiddels mijn telefoon op opnemen gezet. We kregen een discussie over geld dat hij zou bijleggen voor een nieuwe telefoon, maar ik moest per se iets toelaten wat ik niet wilde. Hij begon opdringerig te worden en schoof zijn stoel voor mijn stoel en ging me weer betasten. Ik gaf dingen uit het verleden aan, misschien dat hij dan zou stoppen. Ik probeerde mijn stoel naar achter te schuiven maar opa schoof mijn stoel weer terug naar voor. Op een gegeven moment knapte er iets in mij. Ik gaf aan dat ik had opgenomen wat hij gezegd had en dat ik het oma zou laten luisteren. Ik ben daarna huilend en scheldend de tuin uit gegaan.

Ik heb het een tijdje voor me gehouden, maar het voelde niet goed om er niet over te kunnen praten. Dingen uit het verleden kwamen weer naar boven. Ik ben anoniem via internet met psychologen gaan praten en met Centrum Seksueel Geweld. Zij gaven mij het advies om aangifte te doen.

Maar ik was bang dat ik niet geloofd zou worden, ondanks dat ik de opnames had. Waarom had ik het opgenomen en waarom ging ik niet meteen weg? Ik was bang om die vraag te krijgen. Ik kon hier geen antwoord op geven, als alleen dat er altijd bewijs moet zijn. Als ik het niet had opgenomen had ik voor mijn gevoel er niet over kunnen praten. Omdat ik dan misschien niet gehoord of geloofd zou worden. Het voelde niet goed om aangifte te gaan doen tegen opa omdat ik bleef denken dat hij het misschien uit eenzaamheid heeft gedaan en ik ook weg had kunnen gaan. Het heeft een reden waarom hij dit opeens deed. Op een gegeven moment heb ik contact opgenomen met slachtofferhulp. En uiteindelijk ben ik samen met slachtofferhulp met de politie gaan praten. Het voelde alsof ik me aanstelde en alsof ik een verrader was. Maar voor mijn eigen gevoel moest ik iets doen. Later heb ik het besluit genomen om geen aangifte te doen. Ik heb er over gesproken en het daarbij te laten. Ik ben niet meer naar opa of oma gegaan. Ik wil ze niet meer zien. Oma weet van niks, maar ik weet niet wat ik ermee bereik als ik het haar vertel. 

Inmiddels ben ik 31 jaar. Het verleden achtervolgt me iedere dag, omdat ik nog geen succesvolle behandeling heb gehad. Maar ook omdat ik niet meer geloof dat ik er nog baat bij zou kunnen hebben. Ik worstel iedere dag met psychische problemen. Er zit niks anders op dan doorgaan en per dag bekijken wat het leven brengt. Ik ben erg bang voor wat er nog meer komen gaat. Ik durf niemand meer te vertrouwen zelfs niet in mijn woning binnen te laten. In voel me nergens veilig zelfs niet in mijn eigen woning.

Contact met mensen houden niet lang stand, waardoor ik veel alleen ben. Zo probeer ik mijzelf veilig te houden. Toch heb ik af en toe ook wel eens behoefte aan contact met mensen, maar door mijn wantrouwen weet ik vaak niet hoe ik moet communiceren met anderen. Vaak voelt het ook dat ik altijd op de verkeerde mensen afstap, die vervolgens misbruik van mij maken doordat ik vaak naïef en kwetsbaar gedrag vertoon.

Waarom ben ik mijn verhaal gaan opschrijven?

De belangrijkste reden voor mij is de angst dat, als er ooit iets met mij gebeurt en ik kan het niet meer vertellen, dat mijn ouders dan opduiken en een heel ander verhaal vertellen om zichzelf vrij te pleiten. Verder geeft het delen van mijn verhaal, mij een stukje rust.

En tenslotte ook omdat men vaak een vooroordeel heeft over mensen met psychische problemen, zonder te weten hoe erg het is om psychische problemen te hebben door het toedoen van een ander/anderen.

Het verhaal van een oud-militair met CPTSS

DE NIEUWE MISSIE! Ik hoor een harde doffe knal, ik loop harder, maar het lijkt alsof mijn benen niet meer naar mij willen luisteren. Ik voel iets nats aan de linkerkant van mijn nek. Mijn handen grijpen naar de natte plek en ik zie mijn bloed, ik zak door mijn benen en… wordt wakker! Voor mij is dit een normaal beeld geworden. Het is het beeld waar ik heel vaak mee wakker wordt. ’s Morgens en vaak ook ‘s nachts. Mijn echtgenote praat me dan terug de echte wereld in en langzaam laat ik de roetlucht van de Bosnische stad achter mij en keer ik rillend terug. Soms gaat het minder langzaam en word ik schoppend en gillend wakker! De nachtmerries zijn niet altijd hetzelfde, maar zijn wel nagenoeg allemaal terug te herleiden naar mijn missietijd in 1997, toen ik als beroepsmarechaussee op vredesmissie ging naar het Bosnisch Servische stadje Prijedor! Toen ik er heen ging, wist bijna niemand waar het lag. Toen ik terugkwam, wist de hele wereld die het nieuws volgde over de Bosnische oorlog waar Prijedor lag. De vredesmissie veranderde al snel in een oorlogsmissie, compleet met aanslagen, beschietingen enz.

Mijn naam is Steef van Hoeijen. Die missie was in 1997, maar pas in 2013 werd er officieel de ziekte PTSS gediagnostiseerd. 16 jaar later! 16 jaar waarin ik dierbare mensen verdriet heb gedaan door het veranderde gedrag die de PTSS mij als karaktertrek cadeau gaf. Een kort lontje waardoor ik vooral verbaal, mensen compleet kon afbreken. Een roekeloosheid, omdat het leven me niet meer interesseerde en de dood nog minder, ik verloor me buitensporig in seks en alcohol en hoopte dat het allemaal snel zou leidden tot een einde van dit troosteloze leven vol monsters in mijn hoofd. Een einde dat ik zelfs bewust opzocht toen ik me wilde verdrinken in mijn geliefde Westerschelde. Depressies volgden en mijn leven was een hel geworden.
Uiteindelijk liet mijn echtgenote mij de keus, hulp zoeken of bij mij weggaan! Ik koos voor de eerste optie. De eerste stap naar het keerpunt.

Met militaire discipline stopte ik met roken, met militaire discipline paste ik mijn alcoholgebruik aan. Een lange, soms barre, tocht langs zorginstellingen, psychiaters, psychologen enz. volgde. Na wat losse bezoeken aan artsen, psychologen en wat langere bezoeken aan de MGGZ, Militair Geneeskundige Gezondheidszorg ging ik uiteindelijk onderuit. Ik kwam opnieuw bij de MGGZ. Voordat mijn vertrouwensarts ingreep en stond op een onderzoek naar PTSS, had ik al diverse etiketten opgeplakt gekregen, want het mocht alles heten, behalve PTSS.

De Emdr bij de Militair Geneeskundige Gezondheidszorg sloeg niet aan. Voor een groot deel ook omdat het niet goed was toegepast. En uiteraard medicatie. Want die gespannen snaar moest met antidepressiva natuurlijk wel onderdrukt worden. Toen ze er na een half jaar experimenteren achter kwamen dat de behandeling niet hielp verwezen ze me door naar Centrum 45, het specialistische centrum voor behandeling van complexe oorlogstraumatiek. Bij de MGGZ werd mij vermeld dat zij niets meer konden doen, omdat ik een complexe vorm van PTSS had, door meervoudige oorlogstrauma’s.

In de kliniek van Centrum 45 heb ik bijna een vol jaar intern gewoond. Ik leefde in een groep met andere veteranen en had mijn eigen kamer. Overdag volgden we volgens het rooster o.a. therapieën, sport en mindfulness. In mijn vrije tijd trok ik op met de andere veteranen, de politie en vrijheidsstrijders uit de andere groep en met de vluchtelingen die er zaten. En probeerde ik net als in tijdens mijn missie een brug te slaan tussen de verschillende groepen. 

k heb er waardevolle vriendschappen aan over gehouden.  Ik heb er ook best veel dingen geleerd. Echter ook hier sloeg de behandeling met Emdr bij mij niet aan. En uiteindelijk was het eindresultaat na een jaar, dat er niets meer aan te doen was. Uitbehandeld en ik moet er verder mee leren leven! Daar konden ze me in navolging van het jaar mee helpen met wekelijkse sessies. 

In die tijd kwam ik in aanraking met het hulphonden traject. Ik had er over gelezen en gehoord van anderen. Ik koos na beraad met een vertrouwenspersoon om voor dat traject te gaan. Ik werd na een strenge screening op de wachtlijst gezet bij Stichting Hulphond. Toen ik eindelijk aan de beurt was, was het traject streng maar rechtvaardig. Er wordt terecht gekeken of je goed voor de hond kan zorgen en of je niet agressief ben of dat je dat onder controle hebt. Je wordt diverse malen gewikt en gewogen, ook door een psycholoog. En tot op de laatste dag is niets zeker. Uiteindelijk werd ik gematched met labrador Obli. Het bleek zoals ze daar zeggen, een droommatch! Obli is nu drieënhalf jaar bij ons en hij was het wonder dat ik nodig had. Hij heeft mijn leven totaal veranderd.

Van de eenzame kluizenaar, die ik was, die zich opsloot op de zolder met de deur op slot, die niet meer naar feestjes ging, ben ik verworden naar de man op wie ik vroeger leek. Ik maak weer deel uit van de wereld. Ik ga naar restaurants, café’s , bibliotheken, theaters, supermarkten (op rustige tijdstippen) enz. Hierdoor ben ik ver gekomen in mijn acceptatieproces. Ik tel mijn zegeningen en richt me vooral op wat ik wel kan. Ik ga zelfs naar concerten en popfestivals, al ga ik dan niet de menigte in, maar regel ik een plaats op het rolstoelpodium.

Ik val inmiddels ook weer onder een zorginstelling. De beste die ik ooit heb gehad. Ze zijn minder gericht op medicatie en meer op socialisatie. Medicatie is soms nodig, maar mits goed afgestemd, hoeft dat niet een zak vol te zijn. Omgang met lotgenoten is veel belangrijker. Zo ga ik elke week naar het kunstatelier om mijn hobby kunst maken uit te oefenen. Daar schrijf, schilder en fotografeer ik, maak beelden en werk met gemengde technieken. Ik ga elke week kajakken met een groep en vertrek binnenkort met ze voor een week naar Noorwegen.

Naast al die activiteiten beheer ik een lotgenotengroep op Facebook, PTSS/PTSD-lotgenoten. Een openbare groep, omdat ik van mening ben, dat we ons niet moeten verschuilen. Iets wat ik te vaak zie in de besloten groepen op Facebook. Juist in dat isoleren zit een groot gevaar weet ik uit ervaring.  Wij behoren tot deze wereld. De wereld mag weten dat we bestaan. Daarom wil ik zoveel mogelijk bekendheid geven aan PTSS, CPTTS en alle daaraan verwante ziektebeelden. Net als Gabrielle.
Noem het gerust maar mijn nieuwe missie!

Het verhaal van Chantal - Leven met PTSS

Ik ben Chantal, ik ben 22 en heb vanaf mijn 15e de diagnose PTSS bovenop andere diagnoses zoals depressie en borderline en een eetstoornis. Het is begonnen bij het pesten. Het buitengesloten worden en niemand die je begrijpt. Ouders die helaas boos werden als ik huilend thuis kwam met de mededeling dat ik maar van me af moet slaan. Ik wist altijd al wel dat ik anders was, maar nooit waarom. Later, na groepstherapie kwamen de diagnoses autisme en ADD. Ik wist dus eindelijk waarom ik anders was maar dat nam de pijn van het verleden niet weg.​

 Heel wat zelfmoord pogingen later en ook heel wat opnames later gaat het nog steeds niet goed. Ik probeer maar niks lijkt te lukken, alles heeft een zwarte schaduw. Na mijn meest recente zelfmoord poging mocht ik, logisch, de eerste 3 dagen m’n medicatie niet nemen. Een antipsychoticum. Met nog de angst voor misselijkheid erbij kwam ik even weer achter de werking van m’n medicatie. Ik had continu paniek en wisselde van niks voelen naar letterlijk alles voelen. Huilbuien en paniek als orde van de dag en dat op ruim gezien 3 uur slaap in 2 nachten. Door de medicatie heb ik dus minder paniek. Maar de tijd zonder was een hel. Het is een behoorlijk heftig stuk maar dat is ptss ook. De flashbacks lijken echt en zo voel ik me gevangen in m’n lichaam, het verleden en m’n hoofd. Ik hoop dat mensen gaan begrijpen hoe het is om ptss te hebben en meer begrip te tonen. Het is niet zomaar even paniek en terug denken aan het verleden maar het is er letterlijk in gevangen worden als een nachtmerrie waar je niet uit wakker word. Het is niet zomaar even een burn out, waar mensen het nog wel eens mee lijken te verwarren. Therapie na therapie, en niks lijkt te helpen maar doorgaan is belangrijk. Ooit hoop ik dat ik weer een normaal leven kan lijden. En dit zelfs buiten m’n zenuw aandoening om. Wat m’n wens om niet meer te leven wel versterkt. Maar we moeten weer door zeggen ze, de wereld draait door, maar sommige mensen draaien even niet mee. Probeer hulp te zoeken als je je niet goed voelt en probeer de liefde van de mensen om je heen toe te laten. Dan word het leven hoop ik een stukje makkelijker en huppel ik door het leven in plaats van te kruipen en stil te staan.

Het verhaal van Patty, een vrouw met CPTSS

Als kind voelde ik mezelf altijd anders dan andere. Waarom wist ik niet. Toen ik vier jaar oud was, verhuisden wij van Brabant naar Zeeland, mijn vader had daar werk. Mijn broertje was toen ongeveer twee jaar. Mijn vader had een alcohol probleem. Op een avond, ik was vier jaar, ben ik getuige geweest dat mijn vader mijn moeder mishandelde. Dit is in de doofpot gestopt.​

Een aantal jaren daarna verhuisden we terug naar Brabant omdat mijn broertje speciaal onderwijs had. Ik zat toen halverwege de vierde klas. Kwam op een basisschool terecht waar ik nog sterker het gevoel kreeg dat ik anders was dan mijn leeftijdsgenoten. Ik gaf aan bij mijn ouders dat ik niet op de juiste plek zat maar ik werd niet gehoord. Ze wuifde het weg, mijn broer was belangrijk. Hij had op jonge leeftijd vaak in het ziekenhuis gelegen. Een groeiachterstand en hij had speciaal onderwijs nodig.
Tja , je bent een kind dus gehoorzaam je maar. Mijn leerprestaties kelderde achteruit en ik begon een achterstand op te bouwen. Was vaak afgeleid, klas was ook veel groter en drukker. Van een dorp naar een stad. Ik ben naar LHNO gegaan, tja het boeide me niets die theorie vakken. Mijn interesse lagen vooral in naaldvakken, tekenen en handvaardigheid.
Toen ik zestien jaar was kreeg ik een vriendje, maar mijn vader kreeg dat te horen. Hij kwam mij van school halen net op het moment dat ik even stond te praten met mijn vriendje. Mijn vader flipte helemaal en stompte mij naar huis. Armen bont en blauw. In de middag had ik gym en kon ik gelukkig een smoes verzinnen. Om niet mee te hoeven doen. Want mijn armen waren blauw en beurs gestompt door hem. Ik parkeerde alles diep weg, verstopt in mijn lichaam.
Toen ik 21 jaar was kreeg ik een vriend. Hij kwam mij halen om samen een leuk dagje te hebben. Nou… mijn vader werd woest, sloeg en trapte mij. Ik kon mezelf verdedigen door mijn voet er tussen te zetten, die ik verzwikte en ben weggegaan. Ondanks dat heb ik een leuke dag met mijn vriend gehad. Toen ik in de avond thuis kwam zat mijn vader op mij te wachten. En ik kreeg de volle laag. Ik moest kappen met die jongen! Aangezien ik wat ouder was, verzette ik me daartegen.

De situatie liep uit de hand tussen mijn vader en moeder want mijn moeder verdedigde mij. Ja… en natuurlijk had ik alles gedaan. Mijn ouders zijn gaan scheiden, door mij natuurlijk. Ik kreeg alles over mij heen van mijn vader! Ik ben toen uit huis gegaan en samen gaan wonen. Langzaam draaide alles weer bij. Hij accepteerde mijn relatie. Na ruim vijf jaar ging mijn relatie stuk. Ik ging voorlopig bij mijn moeder wonen. Op een dag zat ik met mijn moeder aan de eettafel en ik vroeg: mam mag ik iets vragen? Ja, natuurlijk zei ze. Ik zie dat litteken bij jouw wenkbrauw en dat herinnert mij aan vroeger toen pa jouw sloeg. Haar antwoord was: Weet jij dat allemaal nog? Ja mam, ik weet alles nog maar dacht dat het dromen waren. Vandaar dat ik het nu zeg. Mam…ik had alles weggestopt.
Nu weet ik alles nog. Hoe ik onder de douche met hem stond. Ik was zes jaar. Dat ik zijn geslachtsdeel moest wassen. Hij deed het eerst voor en daarna moest ik het doen. Mijn moeder hoorde het en heeft mij toen uit de badkamer gehaald. Alles kwam eruit. Verder heb ik altijd mijn mond gehouden.
Rond mijn dertigste ben ik terecht gekomen bij GGZ in verband met depressie. Ik heb nooit open gestaan over mijn verleden. Ik leefde met up and downs. Even ging het goed en dan zat ik weer bij het GGZ. Toen ik 36 jaar was kwam ik een man tegen, raakte zwanger en we trouwden. Voorafgaand aan deze relatie had ik al diverse relaties gehad, wat telkens weer uitdraaide op een teleurstelling. Ik vroeg me steeds af, wie ben ik ? Wat is er met mij aan de hand? Ik had altijd het gevoel dat ik niet thuishoorde op deze aardbol. Ik was anders dan NORMALE mensen. Als ik ergens aan begon dan haakte ik snel af. Dit met relaties, werk , school, cursus etc etc.
In 2012 na het ziektebed en overlijden van mijn ouders, ben ik weer bij het GGZ terecht gekomen. Maar dat was voor even. Eind 2013 heb ik besloten om te gaan scheiden, ik was niet gelukkig. Begin 2014 had ik een leuk huisje en kwam in de bijstand terecht. Ik had weer iemand leren kennen maar wilde geen relatie meer. Wel de lusten maar niet de lasten. Hij en ik waren water en vuur! Tot ik dingen ging zien bij hem, en dingen hoorden die niet door de beugel konden.
Tja…en opeens was ik de pineut. Hij heeft mij alle hoeken van de kamer laten zien. Een mes op mijn keel gehad en slaag. Bedreigd en verkracht. Mijn angst was zo groot dat het voelbaar was bij mijn zoontje van acht jaar met ADHD/ ADD. Inmiddels was ik verslaafd aan roken en drank, dan voelde ik niets. Was verdoofd. Maar opeens zag ik in….waar ben ik mee bezig? En zocht hulp bij het GGZ. Met de vraag: wat is er met mij aan de hand? Wie ben ik? Ik wil geen alcoholist zijn. Ik wil leven voor mijn kind. Als ik geen kind zou hebben, zou ik er allang niet zijn geweest!

Ik heb diverse testen en onderzoeken ondergaan nadat ik clean was van de drank. Daar kwam uit dat ik PTSS, BORDERLINE en een ANGSTSTOORNIS had. Nou…ik stond daar zelf niet achter. Ik kreeg gesprekken met een psychologe , en ik vond dat ik mijn geheimen moest gaan delen, anders kwam ik nooit verder. Ik ben alles gaan vertellen van A tot Z. Nou…dat veranderde de zaak! Ik kreeg de diagnose CPTSS. Kreeg EMDR. Bijzonder want ben nu alle filmbeelden kwijt maar de littekens blijven. De behandeling was zwaar en vermoeiend. In diezelfde periode liep ik voor onderzoeken aan mijn rug in het ziekenhuis. Ik bleek artrose te hebben onder andere door spanning, stress en erfelijkheid. Goddomme …daar loop ik ook al jaren mee. Zoveel pijn aan nekwervels, onderrug, vingers, polsen en heupen. Ik moest veel bewegen. Ja…hoe dan?

Ik sloot me op. Maar in overleg met het GGZ heb ik een hond aangeschaft. Inmiddels ook een lieve man leren kennen maar dat liep stuk. Omdat hij meer voor familie en vrienden tijd had. Hij zat daar dagelijks. Toen ik met deze relatie stopte werd ik weer bedreigd, door hem en zijn maat! Goh…ik zoek ze wel uit. Melding gedaan bij de politie. Was weer heel angstig. Ik ga nu mijn energie weer stoppen in mezelf.

Langzaam kreeg ik alles op een rijtje, had een lieverd van een hond. Mijn zoon waar we heel veel problemen mee hadden, had na tien instanties eindelijk de juiste hulp. En ik had hulp dus liep alles. Maar helaas werd alles weer onderschat. Inmiddels leerde ik iemand kennen op een honden speelplaats, zij had een honden uitlaatservice en we hadden gelijk een klik. Ik hielp haar vaak mee en was er vaak als zij er ook was. Ze vertelde dat ze graag een hondencentrum wilde beginnen. De bedoeling was om honden een dagopvang te bieden, honden te trainen als deze slecht gedrag vertoonden. Wauw…dat vond ik interessant. Ze vroeg of ik met haar mee kwam maar ze kon me voorlopig niet in dienst nemen. Ik koppelde dit terug naar mijn psycholoog en psychiater en ook zij vonden dit een mooie kans om dit te gaan doen op therapiebasis. Dus ik naar mijn klantmanager van de bijstand.

Vorig jaar november 2017 heb ik mijn hart laten spreken en alles heel eerlijk verteld. Tja…dan moet je gekeurd worden bij het UWV, om in een doelgroep voor mensen ,met beperkingen te mogen komen. Oke…prima. Ik heb CPTSS, ADHD/ADD, HSP, PERSOONLIJKHEIDSSTOORNIS, ANGSSTOORNIS, ARTROSE IN NEK , ONDERRUG, HANDEN EN POLSEN. DUS KOM MAAR OP MET DIE KEURING! Na heel veel info van specialisten bij elkaar te hebben gezocht, kopieën van gemaakt, had ik een duidelijk dossier opgebouwd. Toen kwam de oproep van arbeidsarts en arbeidsdeskundige. Ik was helemaal in paniek maar ik moest dit doen. Gesprek met de arts verliep soepel. Maar de arbeidsdeskundige was mij vergeten en ik zou voor 20 maart alles binnen moeten hebben. Paniek, stress, dus ben ik gaan bellen. Hij was mij vergeten maar zou alles in orde maken. Eind mei kreeg ik het rapport. Nou…nou..nou…die man had er een potje van gemaakt. Ik moest van hem binnen een jaar de reguliere arbeidsmarkt op! Terwijl we duidelijk aangevraagd hadden om vrijwilligerswerk te mogen doen.

Tot vandaag de dag loop ik nog met stress en spanningen rond want niemand heeft duidelijke antwoorden op mijn vragen. Ik ben een jaar verder en weet nog helemaal niets! Ja ik mag een paar uurtjes vrijwilligerswerk doen maar er staat niets op papier. Tussentijds leerde ik een man kennen, die bleek mij helemaal te claimen. Hij vond dat mijn zoon en de hond op de eerste plaats moesten komen. Ja…duhhhh…logisch toch. Ik betrapte hem op leugens en heb met hem gebroken. Hij heeft mij maanden lastig gevallen. Heb een ander nummer en email adres aangemaakt. Bij de politie een melding gedaan. Ik was weer terug bij af!
Tot vandaag de dag weet ik nog niets wat betreft het vrijwilligerswerk. Veel spanningen en stress. Mijn zoon heeft een terugval en daar heb ik ook weer veel spanningen van. Gisteren was ik met mijn baas op het veld met de honden en zijn we beiden getuigen van een spoorongeval. Ik was helemaal hysterisch. Ik ben kapot.
Ik vraag mezelf af of ik ooit nog eens rust in mijn leven krijg.

Het verhaal van een jonge man met PTSS

Hij is een geboren Groninger. Houdt van motoren, vissen en muziek. Hij kan nu vaststellen dat hij redelijk gelukkig is maar dat is ooit wel anders geweest. Wat hem vooral gelukkig maakt is dat hij nu mijn zijn angsten en problemen kan omgaan. Hij heeft dat 20 jaar lang niet gekund! Dit is zijn verhaal.​

Mijn jeugd was allesbehalve fijn. Ik was ongelukkig. Over de leuke dingen hing altijd een zwarte wolk en dat kwam door mijn vader. Mijn moeder en ik werden mishandeld door hem. Zowel geestelijk als lichamelijk. Ongeveer twee jaar geleden is dat pas gestopt. De geestelijke mishandeling bestond uit : kleineren ( mij waardeloos laten voelen) , verbaal agressief en soms fysiek geweld. Mijn moeder is zelfs in het ziekenhuis belandt en moest operaties ondergaan als gevolg van het fysiek geweld. In die periode was ik 10/ 12 jaar. Hier ligt dus mijn basis voor het ontwikkelen van PTSS.

Rond mijn 12e jaar begon ik met drinken en blowen. Was ook seksueel actief. Er is geen sprake geweest van hulp. Ik was bang voor de gevolgen als het bekend werd . Voor mezelf maar ook voor mijn moeder. Mijn gedrag was best extreem te noemen. Op school trok ik op met gelijk gezindten maar we praatte er niet over omdat we juist wilden vergeten.

Rond mijn 13e ,14e jaar ging ik vaak naar houseparty’s waar ze hard core muziek draaiden. Mijn ouders hadden toch niet echt aandacht voor mij omdat ze altijd met elkaar in conflict waren. Kon dus mijn gang gaan al hield ik het wel redelijk in toom. Rond mijn 15e jaar was het hek van de dam omdat mijn ouders uit elkaar gingen. Ik maakte eigenlijk “misbruik”van de situatie. Ook toen kwam er nog steeds geen hulp. Niet voor mij en ook niet voor mijn moeder.

Ik deed het eerst best wel goed op school maar nadat mijn ouders uit elkaar gingen, zakte ik van het hoogste niveau naar het laagste. Ik deed VMBO. Ik haalde mijn diploma met lage cijfers. De docenten hebben nooit aan mij gevraagd hoe het met mij ging. Op de lagere school ook niet. Na VMBO deed ik een vervolgopleiding MBO. Ik was toen 16 jaar. Ook deze opleiding heb ik afgemaakt maar wel 1x blijven zitten. Tijdens deze opleiding waren er twee leraren die aan mij hebben gevraagd hoe het met mij ging. Waarvan 1 leraar wel het vermoeden had dat er iets mis was. Ik had regelmatig gesprekken met hem en praatte over mezelf. Dat luchtte op maar er werd verder niets mee gedaan.

Ik was nog steeds niet gelukkig en onderdrukte mijn gevoelens met middelen zoals cocaïne, speed, wiet en drank. Eigenlijk heb ik alles wel gebruikt behalve heroïne. Ik ben daar al mee begonnen rond mijn 15e jaar. Ik had er over gelezen dat deze middelen je beter laten voelen. En door het bezoeken van feesten kwam ik makkelijk daarmee in aanraking. Ik wilde het graag uitproberen. Na eerste keer gebruiken ging ik los. Vanaf mijn 15e jaar tot mijn 24e was het een grote marathon van gebruik. Dingen die gebeurden om mij heen kwamen hierdoor minder bij me naar binnen.

Na mijn MBO opleiding ben ik gaan werken. Ik was inmiddels 18 jaar. Tussendoor een opleiding beveilinging van een jaar gedaan. Ben ook uit huis gegaan. Samenwonen met mijn toenmalige vriendin. Ik kreeg werk in de bouw. Ook in die periode was ik nog steeds aan de harddrugs. Elk weekend was het feesten. Mijn vriendin gebruikte ook harddrugs. Daar was onze relatie op gebaseerd. Dit duurde door tot mijn 23e jaar. Mijn vriendin wilde dit leven niet meer en juist tijdens deze relatie kwam ik mezelf erg tegen. Dat uitte zich in agressie. Mijn gevoelens van boosheid kwamen door de harddrugs heen. Dat is het moment geweest dat ik hulp ben gaan zoeken. Kwam terecht bij een particuliere psycholoog. Haar conclusie was uiteindelijk dat ik ADHD had.

Mijn agressie overigens uitte zich niet in fysiek geweld. Ik deed dit door te gaan schreeuwen. Een muur van geluid. Ik kon mensen systematisch kapot maken met woorden. Mijn vriendin kon daar niet meer tegen en ik ben weggegaan.

Ik heb ongeveer 15 gesprekken gehad met de psycholoog. Eigenlijk heb ik het niet over vroeger gehad en waarom ik dat niet heb gedaan? Geen idee. Geen trek denk ik, om die beerput open te trekken. Ik herkende wel bepaalde aspecten van ADHD. Ik kreeg na 6 gesprekken al dit etiket met de benodigde medicatie. Nog steeds gebruikte ik harddrugs en dat combineerde slecht met de medicatie. Ik had totaal geen besef meer wat ik deed. Ook last van black-outs. Ondertussen had ik geen gesprekken meer met deze psycholoog. Ook werd ik veel emotioneler en daar kon ik niet goed mee omgaan. Ben met de medicatie gestopt.

Gewoon weer op oude voet verder. Na enige tijd weer een nieuwe vriendin, zij heeft 2 jaar in een afkick kliniek gezeten. Zij is voor mij de aanleiding geweest om mijn drugs gebruik af te remmen voor 95 % . De gedachten die steeds door mijn hoofd gingen waren dat het allemaal wel meeviel wat er met mij was gebeurd. Als ik mezelf vergeleek met anderen dan was ik maar een aansteller! Misschien overdrijf ik alles wat er is gebeurd. Het is me een jaar lang gelukt om bijna geen drugs te gebruiken. Geleidelijk aan viel ik weer terug. Niet zo erg als het was maar toch….

Al die tijd had ik wel redelijk goed contact met mijn moeder. Zij heeft echt haar best voor mij gedaan met de middelen die ze had. Zij was ook slachtoffer van mijn vader. Contact met mijn vader was minimaal. Ongeveer 2x keer per jaar. ( van mijn 18e tot mijn 23e ) . Mijn vriendin stimuleerde het contact tussen mij en mijn vader en dat leek in de eerste instantie ook goed te gaan. Toen ik 27 jaar was ging het contact slecht. Mijn vader werd weer agressief en gebruikte fysiek geweld. Dit was voor mij een soort van ommekeer. Alles van vroeger kwam boven drijven. Ik kreeg herbelevingen. Werd bang voor mensen. Kon niet tegen geluiden, dat triggerde mij. ( PTSS klachten)

In stilte liep ik hiermee rond en heb dat twee jaar lang volgehouden. Niemand wist ervan. Op een ochtend werd ik wakker en zakte letterlijk in elkaar. Emotioneel knapte ik. Heb een week lang alleen maar gehuild. In mijn hoofd constant gedachten dat ik dood wilde. In stilte heb ik een paar keer een poging tot suïcide gedaan. Ik werd depressief. Op aandringen van mijn vriendin ben ik naar de huisarts gegaan. Het volgende traject heb ik doorlopen:

  • Praktijk ondersteunende GGZ bij de huisarts. Ik vond het een klootzak van een kerel. Hij snapte niets van mij. Hij dacht dat het allemaal wel meeviel. Omdat ik tegen de 30 jaar was , dacht hij aan een identiteit crisis. Ik kreeg medicatie om rustig te worden. ( onder andere Oxazepam). Gesprek van 1 uurtje in de week. Voelde me niet serieus genomen. Ben boos geworden op deze man. Na veel gedoe toch intake bij Lentis. Voor mijn gevoel werd ik gek in de kop!
  • Intake ADB ( Acute Deeltijd Behandeling) . Doel was vooral rustig te worden want ik had totaal geen rust meer door alle emoties die mij overspoelden. De structuur binnen de ADB was voor mij erg helpend. De steun van anderen in de groep was fijn. Ik leed erg onder mijn angstaanvallen. Durfde niet eens meer boodschappen te doen. Slapen. In bed liggen en mezelf afzonderen. Heerlijk vond ik het om binnen de ADB te hebben over: Wat gaan we doen? Voor mij een rustpunt. Ik ben vanaf mijn 13e jaar tot aan mijn 27e aan een stuk door gegaan. Nu kon ik rust pakken en rust krijgen. De duur van het ADB traject was drie maanden. Ook de individuele begeleiding was prettig. Ze kreeg van alles te horen over mijn leven en nam alle tijd voor mij. Nam mij ook serieus. Heb echt alles verteld. Was eraan toe.
  • PSYQ traumabehandeling. Door een administratief foutje duurde het even voor ik daar terecht kon. Die tijd werd opgevuld door iemand waar ik 1x per week een gesprek mee had en soms als het nodig was iets vaker. Dat contact was wel oke. Daarna kreeg ik EMDR van een psycholoog. Daar kreeg ik de diagnose: PTSS. Ik dacht nog: dat kan toch helemaal niet. Komt alleen maar voor bij militairen. Ik heb me toen verdiept in PTSS en alles viel op zijn plek. Naast EMDR heb ik ook schematherapie gehad. Deze psycholoog was behoorlijk hard en direct maar dat had ik juist nodig.

Ik merk nu dat openheid voor mij heel bevrijdend werkt. En als ik geen goede hulp had gehad, of het was niet aangeslagen, dan zou ik nooit de Complexe vorm hebben gekregen. Omdat ik dan een einde aan mijn leven zou hebben gemaakt. Mijn advies naar anderen is dus: Praat er zoveel mogelijk over met anderen. Tegenwoordig leven de mensen weer introvert. Men verschuilt zich achter de SmartPhone. Mensen zijn bang. Het is juist gezonder om open en transparant te zijn.

Als jij… Gabrielle, toen voor de klas had gestaan met jouw verhaal, dan had mij dat geholpen. Herkenning is erkenning! Dan had ik misschien die stap wel durven te zetten om erover te gaan praten.

Tot slot: toen ik in het traject stapte van ADB, heb ik mijn relatie verbroken. Omdat ik voor de volle 100% aan mezelf wilde werken. Een partner moet volledig achter je staan en je steunen. Misschien is het egoïstisch om het zo te doen maar mij heeft het geholpen. Door wat ik heb meegemaakt heb ik veel meer begrip gekregen voor anderen mensen met problemen.
Anoniem

Dominique Meijer van 'Stichting Voor Ons'

Het zwijgen voorbij… Met een zware achterstand kwam ik op de wereld; een moeder die bekend stond als heroïne-hoer in de Getto van Rotterdam, een vader die op dat moment in voor-arrest zat en een familie die de zorg over mij als baby niet op zich wilden nemen. Als “verslaafde” baby heb ik de eerste paar maanden samen met mijn moeder gezworven, daarna wat maanden bij mijn biologische oma en daarna geplaatst in een kindertehuis, ik was toen nog geen 1 jaar oud.​

In het kindertehuis werd ik maanden regelmatig onderzocht door de dokter en werd er geconstateerd dat ik een gezonde baby was maar niet geschikt was voor een groep met veel kinderen. Hierdoor werd er besloten dat ik in een pleeggezin geplaatst moest worden voor individuele zorg. Na een paar korte kennismakingsbezoekjes met aspirant “pleegouders” resulteerde dit in plaatsing in dat pleeggezin wat al bestond uit; pleegvader, pleegmoeder, 3 biologische kinderen, 1 pleegdochter. Na mijn plaatsing binnen dit pleeggezin is het gezin nog verder uitgebreid met 2 jongere pleegbroertjes. Het gezin telde uiteindelijk in totaal 7 kinderen; 3 “eigen”kinderen en 4 pleegkinderen die allemaal van andere ouders waren.

Twee weken na plaatsing werden er al verklevingen ontdekt in mijn vagina; ik was toen net 1,5 jaar oud. Deze constatering werd toen al weggewuifd met de woorden dat ik een pleegkind was, dat het te wijten was aan het kindertehuis waar ik vandaan kwam terwijl ik toen al slachtoffer was van seksueel misbruik. Ik heb een opvoeding gekregen vol discipline, veel moeten, veel niet zeuren maar doorgaan, als je huilt geef ik je wat om te huilen, veel huishoudelijke taken op hele jonge leeftijd, een merkbaar verschil tussen “eigen” kinderen en pleegkinderen, totaal geen vrijheid, veel klappen, schoppen, stompen, haren trekken, hoge cijfers halen, altijd luisteren en gehoorzamen, bang maken, totale controle en dit afwisselend met vele soorten vormen van seksueel misbruik door pleegvader en vanaf mijn 6de levensjaar ook door biologische zoon van pleegvader.

Veel dreigen en de psychologische spelletjes en manipuleren en indoctrineren in de zin dat je nooit iets was, want zelfs eigen ouders wilden ons als baby niet. Het nooit iets kunnen of zullen zijn want we stammen af van zulke ouders en alle gedragingen zitten in de genen. Dit in combinatie met de schijnheilige zogenaamde motiverende preken zodra andere volwassenen of iemand van een jeugdinstantie zoals Pleegzorg, Jeugdzorg of Humanitas aanwezig was. En uiteraard was het vreemde gedrag dat ik als kind vertoonde altijd te wijten aan diverse “psychologische” en “wetenschappelijk”onderbouwde termen die te maken hadden met dat ik een pleegkind was. Affectieve verwaarlozing, Geen-bodem-syndroom, hechtingsproblematiek, borderline, verslavingsproblematiek, schizofrenie; termen die ervoor zorgde dat ik niet geloofd werd zodra ik als kleuter vertelde over wat ik moest doen bij mijn pleegvader en pleegbroer of dat de blauwe plekken kwamen door mn pleegvader of pleegmoeder.

Als kind, hoe mondig ik ook was en vaak ik ook mensen in mijn omgeving vertelde wat ik meemaakte, ik werd niet gehoord, niet geloofd, niet begrepen en dus op geen enkel vlak geholpen waardoor ik ervan overtuigd raakte dat het “normaal”was wat ik meemaakte, ik was tenslotte niet de enige, mijn oudere pleegzus maakte het ook mee en we moesten zelfs bij elkaar toekijken. Praten zorgde vanaf jong kind al voor hardere straffen en bangmakerij dat we zwerver zouden worden.Ik heb als kind zijnde mezelf aangeleerd hoe ik moet  handelen om de minste pijn te voelen en kon op deze manier “overleven” zo min mogelijk tegenstribbelen zorgde ook voor minder straf waardoor ik me gedroeg als een erg lief, gehoorzaam kind dat veel lachte, goede cijfers haalde en deed wat er van haar verwacht werd. Tot ik 15 jaar was…

Ik bleek zwanger te zijn…. Toen mijn pleegmoeder dit ontdekte heb ik wekenlang straf gehad van pleegmoeder en pleegvader, ook pleegbroer sloeg of schopte me zonder aanleiding. Na 2 weken op een doordeweekse dag brachten mn pleegouders mij naar een abortuskliniek en heb ik een abortus moeten laten ondergaan terwijl mijn pleegvader toekeek en mijn pleegmoeder naast me zat en me contsant bleef uitschelden voor hoer en del. Hierna knapte er iets in me, ik was al niets waard en zou ook nooit iets worden, ik werd door pleegouders en hierdoor ook door de jeugdinstanties neergezet als schizofreen, boderliner en verslaafde. Niemand begreep me, niemand kon me bereiken, niemand kon me raken en niemand kon me breken.

Na de abortus ging er een knop om en ontstond er een soort van poging-tot-eigen-vernietiging, als iemand mij dan zou moeten vernietigen dan wilde ik dat zelf, een soort eigen-controle groeide. Ik heb veel foute dingen gedaan en ben jaren in een overlevingsmodus gegaan waarin alle soorten drugsverslaving een rode draad was in mijn leven en het verleden zich bleef herhalen door relaties met mannen die pedofiel bleken te zijn of die op andere manieren met name seksueel misbruik wilde maken van mij. Door een pact met me eigen en een sterke overtuiging dat er meer tussen hemel en aarde is heb ik een stukje zelfstandigheid vast kunnen houden en heb ik tussen de verkeerde beslissingen en de zelfmoordpogingen ook diverse malen mijn “lichtpuntje” gevolgd en geprobeerd het beste te halen uit mijn leven maar alles wat ik in mijn jeugd had meegemaakt zorgde wel voor geestelijke en lichamelijke kortsluiting.

Vanaf 16 jaar ging ik samenwonen met een man die later pedofiel bleek te zijn, deze man heeft op diverse fronten misbruik van me gemaakt; geestelijk, lichamelijk, financieel en seksueel, met 18 jaar moest ik vertrekken en bleef ik doorgaan op standje overleven…..

Met 19 jaar kreeg ik een burn-out en raakte ik in een psychose, de zoveelste poging tot afkicken faalde en ik zocht hulp bij de GGZ. Onderling spraken de psychologen, psychiaters en therspeuten af niet te diep te graven in mijn verleden omdat mijn jeugd te belastend zou zijn. Zo kreeg ik medicatie voorgeschreven om emoties te onderdrukken en te kunnen slapen en moest ik elke week op gesprek met een therapeute. Door de medicatie en de burn-out was ik rustiger en had ik geen last meer van een psychose maar de onderliggende problemen werden niet opgepakt, het onderwerp; jeugd, kwam zo min mogelijk ter spraken. Zo goed en kwaadschiks probeerde ik mijn leven weer op te pakken maar het afkicken van drugs bleef een uitdaging en ik ging mijn verleden zoveel mogelijk uit de weg, bleef doen alsof het wel meeviel en zocht zelfs soms contact met het pleeggezin en soms wilde ik er niets mee te maken hebben omdat het teveel pijn deed of omdat pleegvader alle pogingen aanpakte om mij op welke manier dan ook te betasten en verder, dit deed hij ook nog steeds bij mijn oudere pleegzus.

Ik was een emotionele stuiterbal, een welles en nietes, een zoeker die elke keer dacht het gevonden te hebben en toch de weg kwijt was. Dus nog steeds een makkelijke prooi….
Waardoor je mij niet hoeft te vragen wat heb je meegemaakt, je kan beter vragen wat heb je niet meegemaakt…

Tot ik met 23 jaar iemand leerde kennen die mij vertelde en leerde dat wat ik mee heb gemaakt heel bizar is, dat het alles behalve normaal is en dat ik er over mag praten. Dat ik er eigenlijk over moet praten omdat ik mij op geen enkele manier hoef te schamen of schuldig moet voelen om wat mij is aangedaan. Ik heb geleerd dat het een taboe is en dat dit taboe doorbroken MOET worden. Ik heb geleerd dat haat en wraak pure vergif is, dat boosheid niet werkt en dat je op hoort te komen voor je eigen stukje rechtvaardigheid. Deze man heeft mij een stukje vertrouwen leren opbouwen en heeft mij versterkt en ondersteunt simpelweg door er te zijn en door te praten. Hij heeft me ook ondersteunt in de wegen vol muren met onbegrip en corruptie om de waarheid en een stukje recht en erkenning te krijgen betreft hetgeen ik heb meegemaakt en we zullen hier mee door blijven gaan.

Nu weer jaren verder blijkt allang dat ik niet de enige ben, er zijn heel veel meer mensen die hele bizarre dingen hebben meegemaakt in hun jeugd. Ik blijk niet “vreemd” of “alleen” te zijn. De dingen die men “psychische stoornis” noemen zijn eigenlijk schades, schades die zijn ontstaan omdat je als kind slechte dingen hebt meegemaakt. En door over deze schades te praten met anderen kan het makkelijker worden om hiermee om te gaan. Je bent niet alleen, er zijn er veel meer….. en eigenlijk zijn we allemaal op onze eigen manier zoekende naar antwoorden, naar begrip, naar herkenning, naar een stukje rust, een stukje ondersteuning, een stukje versterking en blijkt dat we samen heel sterk kunnen zijn.
Dominique Meijer,
Voorzitter van “Stichting voor ONS”

Patty

Ik ben geboren in een gezin waar al kinderen waren, ongewenst werd mij verteld.  Op kleuterleeftijd werd ik voor het eerst verkracht door iemand uit de buurt. Daar heb ik mijn eerste stemmen aan overgehouden. Er werd geen aangifte tegen gedaan en vanaf dat moment was ik ‘volwassen’ en kreeg ik volwassen taken in huis. Zoals schoonmaken en later ook koken. Een tijd later (al heb ik geen besef van tijd) kwam mijn vader in de nacht bij mij en raakte mij aan op een manier die niet goed was. En de volgende dag kreeg ik slaag omdat ik iets had gedaan wat niet mocht. Ik snapte er niets van, was nog zo klein. Op mijn 11e jaar kreeg ik voor het eerst fysio omdat mijn motoriek achterbleef en ik super onhandig was.​

Ondertussen kwam mijn vader steeds vaker langs. Vanaf mijn 12e jaar kwam ook mijn broer langs. Door hem werd ik dagelijks verkracht, soms wel 2x. De eerste keer dat hij kwam heeft hij me bijna gewurgd. Ik moest letterlijk vechten voor mijn leven. Op een geven moment ben ik weggelopen.

Als je denkt dat je veilig bent in een tehuis… vergeet het maar. Ook in het tehuis ben ik 3x verkracht door een groepsgenoot. Vandaar uit moest ik naar het RIAGG. Daar had ik een mannelijke begeleider die zijn handen ook niet thuis kon houden.  Ik deed verschillende zelfmoordpogingen waarvan drie echt serieuze, met zoveel pillen dat ik in het ziekenhuis moest blijven. Anders had ik het niet overleefd. Ik moest bij het tehuis weg. En kwam in een psychiatrisch kliniek terecht. Daar ben ik twee jaar geweest. Ik ben daarna even terug naar huis geweest omdat ik brand had gehad op de kamer waar ik woonde. Daarna woonde ik bij een vriendin.  In die woonplaats ben ik op straat 3x aangevallen en verkracht. Vandaar uit weer bij anderen mensen gaan wonen.   In die tussen tijd had ik dagbehandeling. Ook liep ik bij de reclassering. Heb mijn huis in de brand gestoken omdat ik na de zoveelste aanranding niet gehoord werd door de hulpverleners. Ik kreeg geen TBS omdat ik al vrijwillig in therapie was. Mijn zaak werd geseponeerd, heb dus erg veel geluk gehad.

Na vier jaar dagbehandeling moest ik daar weg. Uitbehandeld. Het ging daarna weer bergafwaarts. Ik moest weg bij de mensen waar ik woonde en moest binnen drie maanden iets anders hebben. Of ik moest naar een huis waar nog meer mensen op kamers woonden. Door de druk, waar ik niet tegen kan, heb ik opnieuw een zelfmoordpoging gedaan. Kwam toen in een andere kliniek terecht waar ik drie jaar ben geweest. Ook daar moest ik uiteindelijk weer weg. Toen naar een huis met meerdere bewoners, ook daar kon ik niet blijven. Ben op mezelf gaan wonen. Dat doe ik nog steeds al is het met vallen en opstaan.  Twee jaar geleden is mijn hond overleden. Ik had de hond gekocht om op straat te kunnen komen.  Ik mis mijn hond heel erg. Heb veel schulden gemaakt omdat mijn hond zo ziek was. Heb nog steeds geen nieuwe hond gekocht, die andere was mijn alles!

Mijn diagnose is chronisch. Heb nu een goede hulpverlener waar ik letterlijk alles mee kan bespreken. Ik heb borderline, boulimia en CPTSS, inclusieve PTSS bij kinderen van 6 jaar en jonger aan over gehouden. Ik ben al jaren depressief en hoor stemmen. Op dit moment bezig met traumatherapie en ik hoop dat dit wat oplevert.
Anoniem

Chantal S.

“Ik begrijp hier niets van? Jij was altijd zo vrolijk, zo positief over alles en zo een sterke vrouw!!!” Klopt dat was ik inderdaad. Mijn jeugd was niet zoals bij de meeste kinderen vol vriendjes en zonder zorgen. Op mijn vierde zijn mijn ouders met een milde vechtscheiding uit elkaar gegaan. Wij hebben toen tijdelijk bij mijn opa en oma gewoond. Al vrij snel ging mijn moeder weer een relatie aan met iemand die best wat jonger dan haar was. In de eerste instantie ging dit prima. We verhuisden een paar keer van huurwoning naar huurwoning tot ze een huis kochten. Later zijn ze getrouwd. Ik was toen een jaar of vijf, zes. Al snel werd er aan mij gevraagd of ik hem papa wilde noemen. Hier had ik erg veel moeite mee want deze man was helemaal niet mijn vader. Om niemand boos te maken deed ik het toch maar.​

Op een gegeven moment verhuisden we naar een ander dorp waardoor ik dus van school moest veranderen. Vanaf dat moment begon alle ellende. Het gedrag van mijn stiefvader begon te veranderen. En op de basisschool begonnen ze mij te pesten. Dagelijks werd ik uitgescholden, in elkaar geslagen want ik was in hun ogen “anders”. De leraren deden niets. Zodra ik thuis kwam uit school ging het pesten door maar dan door mijn stiefvader. Hij kleineerde mij en pakte mij hard aan, al deed ik niets verkeerd. Als ik rustig zat te kleuren dan was dat in zijn ogen al fout. Hij wilde niet dat ik over mijn vader sprak en ik mocht ook niet elk weekend meer naar hem toe. Mocht zijn naam niet eens meer noemen. Als ik bij mijn vader was geweest dan mocht ik daar niets over vertellen. Kortom, ik mocht niks…niks…niks!

Eenmaal op de middelbare school hoopte ik op een nieuwe start zonder al die pestkoppen van de lagere school. Maar niets was minder waar. Op de middelbare school werd ik nog erger gepest. Mijn spullen werden afgepakt, ik kreeg straf van leraren om dingen die ik niet had gedaan omdat die pestkoppen dat hadden uitgelokt. Ook hier werd ik dagelijks in elkaar geslagen. En tijdens gym, als we gingen zwemmen, vonden ze het leuk om mij kopje onder te duwen, zolang onder water dat ik bijna stikte. Ook toen grepen de leraren niet in. Als ik er thuis iets over vertelde dan kreeg ik te horen dat ik er vast zelf om gevraagd had. Op een gegeven moment had ik het punt bereikt dat ik niet meer wilde leven. Ik hoopte elke avond dat ik de volgende ochtend niet meer wakker zou worden.

Op mijn achttiende jaar zei mijn moeder dat ze ging scheiden. Wij kwamen in een klein appartement te wonen. Mijn moeder was zo aangedaan door de scheiding dat ik haar met alles heb geholpen. Zoals douchen, eten, troosten, mijn broertje bijstaan echt ALLES. Maar al snel ging mijn moeder weer een nieuwe relatie aan met een oude jeugdliefde. Ik kon dit slecht hebben. Ik deed ondertussen een opleiding voor kok en maakte erge lange dagen. Er werd van mij zoveel verwacht dat ik dat niet allemaal kon opbrengen. Ik kon het niet ‘handelen’. Ik heb toen besloten om samen met mijn vriend (nu mijn man) een huisje te zoeken voor onszelf. Wij vonden een klein appartement via de particuliere weg. Ik belde blij mijn moeder op maar bij thuiskomst waren mijn spullen al in een bus geladen. Ready to go. Dit gaf mij zo een steek in de rug, na alles wat ik gedaan had. Het gaf mij het gevoel dat ze zo snel mogelijk van mij af wilden. Bijna twee jaar lang heb ik geen contact met ze gehad.

Rond mijn twintigste levensjaar kreeg ik te maken met de man met de hamer . Een burn out / depressie voor de allereerste keer. Ik zag het leven niet meer zitten. Als ik me slecht voelde ging ik veel eten. Ook dreigde ik meerdere malen van het appartementencomplex af te springen waar we woonden. Ik heb nooit de tijd gekregen om alles een plekje te geven. Om alles wat ik heb meegemaakt te verwerken. Er was mij namelijk altijd geleerd dat ik me niet zo moest aanstellen en vooral door moest gaan. Op een gegeven moment heb ik psychische hulp gezocht en kwam ik twee jaar thuis te zitten. Bijna aan het einde van die twee jaar werd mijn oma ernstig ziek. Niercel kanker en er kon eigenlijk niets meer voor haar worden gedaan. Behalve wat chemo pillen die haar leven nog iets konden rekken. Tot aan haar laatste dag heb ik haar verzorgd, gewassen, aangekleed, gemasseerd als ze pijn had, geholpen met eten en drinken , en op haar laatste dagen haar emmer vast gehouden toen ze alleen nog maar letterlijk kanker spuugde. Tijdens haar overlijden ging er een knopje bij me om, alsof ik ineens wakker werd. Ik pakte het werken weer op en zou er vol voor gaan! Ik had mezelf eindelijk weer terug gevonden.

Na zes jaar werken kwam ik bij een baas terecht die compleet misbruik van mij maakten. Ik werkte extreem veel. Er wed veel beloofd maar niks werd waargemaakt. In de tussen tijd was ik part time alternatief model. Ik heb veel tatoeages en altijd gekke kleuren in mijn haar. Dat was mijn safe space. Mijn bubbel waarin ik me kon terugtrekken. Tot er drie mannelijke fotografen misbruik maakten van de situatie en mij seksueel misbruikten. Ik stopte dit weg, ik stelde me aan vond ik zelf en het was mijn eigen schuld. Mijn zelfbeeld was verwoest. Daarnaast het keiharde werken van minimaal zes dagen in de week, een baas die mij misbruikte en dagelijks uitschold. Zijn restaurant zomaar doorverkocht zonder mij iets te vertellen. Door alle stress en geen controle meer te hebben over mijn eigen leven ontwikkelde ik EMETOFOBIE. Ik kreeg te kampen met een eetstoornis, burn-out, depressie, paniek/angststoornis, zelfbeschadiging en zelfmoordneigingen.

Op een dag heb ik huilend vanaf mijn werk mijn moeder (woonachtig in Duitsland) gebeld dat ik niet meer kon. “Help me”, was het enige wat ik nog uit mijn mega verzwakte lijf wist te persen. Ik was in twee maanden tijd van 68 kg naar 47 kg gegaan. Voor ik het wist was haar man in de auto gesprongen en heeft mijn stiefvader mijn baas gebeld met de mededeling dat ik niet meer zou terugkomen.

Na twee weken bij mijn moeder te hebben gezeten ben ik hulp gaan zoeken. Ik besefte dat ik heel diep zat en hier zelf niet uit kon komen. Nu een jaar later heb ik 1x in de week psychologische begeleiding. Een poging tot aangifte gedaan tegen de drie fotografen die mij seksueel hebben misbruikt. De politie heeft er niets mee gedaan want ik kon het verhaal ook verzonnen hebben. Het was mijn verhaal tegen die van de misbruikers. Tot op de dag van vandaag kamp ik nog steeds met zwaar ondergewicht, een vertekend zelfbeeld, depressie, burn out, zware angst/paniekaanvallen, zelfbeschadiging (automutilatie) en gedachten aan suïcide. Ik slik verschillende soorten medicatie, zit aan flesjes, puddinkjes en astronautenvoer. Mijn psycholoog en psychiater hebben geprobeerd mij binnen te krijgen bij verschillende klinieken, maar ik wordt tot nu toe overal geweigerd omdat mijn hulpvraag te complex is. Ik vecht nu al een dik jaar tegen al deze dingen. Mijn dagen bestaan uit overleven in plaats van leven. Ik teer op mijn laatste beetje hoop. Ik voel hoe zwaar mijn lijf het heeft. Ik weeg nog maar 45 kg. Ben al mijn reserves kwijt en alles wat ik wil is hulp en beter worden.
Ik vraag het nog 1x…..HELP ME!

Het Eendenjongetje (Frans Bos)

Dat jongetje is geboren in het mooie jaar 1962, in de prachtige stad Enschede. En ik ben dat jongetje, het negende kind binnen het gezin. Na mij is er nog een broertje en zusje gekomen. Helaas is er ook een kindje gestorven vlak voor zijn eerste levensjaar. Dit kindje had een mooie naam en toen ik op de wereld kwam heb ik deze naam gekregen. Dat heb ik nooit begrepen. Alsof hij nooit heeft bestaan. Het overleden broertje was ook een individu, ik kan en wil hem niet vervangen. Op deze manier kom ik altijd op de tweede plaats. Ik mocht natuurlijk nooit ver van huis. Ik ontdekte de wereld pas toen ik vier jaar oud was en naar school mocht. Ik herinner me deze dag nog heel goed. Veel huilende kinderen waar ik niets van begreep want school is toch leuk! Dus zei ik tegen mijn moeder dat ze wel naar huis mocht gaan.​

Ik ging altijd lopend naar school en ik ontdekte vlak bij ons huis een mooie grote vijver, met heel veel eenden. Dit is mijn vaste stek geworden. Ik ging de eendjes voeren en vond het fijn om bij ze te zijn. Kon uren kijken naar hun prachtige kleuren, en luisteren naar hun vrolijke gekwetter. De eendjes werden mijn vaste vriendjes en ze vonden het prima. Als ik aan de kant van de vijver ging zitten, dan kwamen de eenden gezellig bij me zitten. Zo heb ik verschillende verstoten kuikens mee naar huis genomen, ze grootgebracht, om ze daarna weer vrij te laten bij de vijver.

We hadden een klein huisje in de Vredestein buurt, De Boswinkel genaamd. Vlakbij was een mooie, grote speeltuin waar ik regelmatig te vinden was. Ons huis had drie slaapkamers. Een grote voor mijn ouders, een grote voor de jongens met drie stapelbedden, en tot slot een slaapkamer voor de meiden met twee stapelbedden. Een zus van ons was al het huis uit, ze zat in een internaat. Het was altijd gezellig. We speelden vaak “kamperen”. We hingen dan de dekens bij de bedden langs en dan hadden we een tent. We deden ook wel gevaarlijke spelletjes. Op de bedden staan en naar een ander bed springen. We hebben samen veel gelachen en gehuild van de pijn als het weer eens mis ging.

Op een avond was er een man die van ver weg kwam. Hij had verkering met mijn oudste zus. Maar zij had er geen zin meer in. Mijn vader was altijd heel goed voor anderen en daarom bood hij deze man een slaapplek aan. Zo laat in de avond nog een verre reis naar huis maken, dat hoefde niet. De man mocht bij de jongens op de kamer slapen. Er was nog wel een plekje over. Midden in de nacht werd ik plotseling wakker van gegil. Het waren mijn zussen. Een oranje gloed scheen door een raampje boven de slaapkamerdeur. Angstig kroop ik onder de dekens. De vreemde man leek nog te slapen in het bed onder mij. Waar waren mijn broers gebleven? Die bleken allemaal uit bed te zijn gegaan naar mijn vader, die met zijn blote handen het vuur heeft uitgemaakt. Mijn zusjes hebben enkele brandwonden opgelopen maar verder in orde. Dit had natuurlijk verkeerd kunnen aflopen.

Het vermoeden was dat de vreemde man de brand had aangestoken. Maar hij ontkende dit. Hij mocht de rest van de nacht nog blijven maar moest gelijk in de ochtend zijn biezen pakken. Terwijl ik nog in bed lag, hoorde ik de vreemde man weer teruggaan naar bed. Hij riep mij. Vroeg of ik bij hem wilde liggen. De toon waarop hij dit aan mij vroeg, joeg mij angst aan. Dat was de reden dat ik niet durfde te weigeren. Ik was nog maar vijf jaar oud. De vreemde man vertelde aan mij dat hij erg boos was. Op ons allemaal. Hij zou ons allemaal vermoorden. En vertelde ook nog eens hoe hij dat ging doen. Ik lag stijf in bed van angst en dacht dat hij mij als eerste zou vermoorden. Wat er daarna gebeurde ben ik kwijtgeraakt. Het was ineens ochtend en de politie was bij ons binnen. Ze hebben de vreemde man meegenomen. Die dag waren er veel vreemde mensen bij ons over de vloer om alles uit te zoeken. Ik zie nog steeds het beeld van die verbrande lakens voor mijn ogen. Zowel mijn ouders als de politie hebben mij nooit gevraagd wat er is gebeurd die nacht. En vanaf dat moment heb ik er nooit meer over gesproken. Het was mijn angst en niet die van de anderen.

Toen ik zes jaar oud was, de avond van de jaarwisseling, bracht mijn vader ons naar bed. Dat gebeurde nooit omdat hij altijd aan het werk was of ergens anders verbleef. Dus dit was een heel bijzonder moment. Hij vertelde ons dat hij de volgende morgen naar het ziekenhuis moest voor een kleine ingreep. We kregen een dropje en hij kuste ons welterusten. Ik kreeg een vreemd gevoel en dacht dat ik mijn vader nooit meer terug zou zien. Het was 2 januari toen er een dominee bij ons in de huiskamer stond om te vertellen dat pappa nooit meer zou thuiskomen. Hij was nu in de hemel. Ik herinner me alleen nog dat iedereen hysterisch werd. Ik dacht: “wat is dit toch allemaal?” Ik wist het al van pappa en hij was nu veilig in de hemel bij de Heer. Dat is toch mooi. Tot op de dag van vandaag, en dat is nu vijftig jaar geleden, mis ik mijn vader nog steeds. En als hij er nog was geweest dan was mij een hoop leed bespaard gebleven!! Mijn moeder bleef achter met acht kinderen in huis en dat was erg zwaar voor haar. Dat besef kwam later.

Het leven werd anders na de dood van mijn vader. Mijn moeder raakte overbezorgd. Als ik naar mijn eenden vriendjes ging en ik hoorde een sirene ergens, wat nogal vaak voorkomt in een grote stad, dan rende ik hard naar huis omdat mijn moeder anders dacht dat ik was verdronken, of onder een auto was gekomen. Ik zonderde mij steeds meer af, was het liefst alleen. In de periode van mijn zesde levensjaar, begon een van mijn oudere broers mij te claimen. Alsof hij recht op mij had en ik niet meer op mezelf. Ik moest met hem naar bed. Hij zat aan mijn piemeltje te trekken. Dat deed op den duur pijn. Maar ik durfde er niets van te zeggen. Ik moest ook aan zijn piemel trekken. Dit was een verschrikkelijke ervaring voor mij. Hij probeerde zijn piemel ook in mij te stoppen maar ik schreeuwde het uit van de pijn. Gelukkig stopte hij. Een paar keer in de week moest ik bij mijn broer in bed komen om hem af te trekken. Hij raakte mij ook aan. Op mijn achtste jaar werd ik ook seksueel misbruikt door mijn oudere zus die net uit een pleegezin kwam. Grof gezegd lag ik op mijn negende jaar al te neuken. En die verrekte piemel van mij werd gewoon hard. Maar klaarkomen was niet aan mij besteed. Het klinkt misschien vreemd maar als dit zo vaak met je gebeurt dan zal het wel gewoon zijn. Dat dacht ik toen. En het maakte mij ook niet meer uit, mijn lichaam lag daar, er werd van alles mee gedaan. Maar ik zat daar lekker niet, ik zweefde naar mijn eenden vriendjes toe. Zij hielden van mij. Tot op de dag van vandaag heb ik het nooit met hun over gehad wat er gebeurd is. De broer die me misbruikt heeft is toch al dood. En wat mij betreft mag mijn zus snel doodgaan. Ze is mijn zus niet meer.

Op een mooie zomerse dag, het was 1 juli 1972, waren er veel mensen bij ons. Het was 1 dag voor mijn tiende verjaardag. Ik kwam thuis van een heerlijke ochtend fietsen. Ook nog gezellig gekletst met mijn eenden vriendjes. Er stond een grote koffer klaar. Ik dacht nog dat een van mijn broers of zussen naar een internaat zou gaan. Maar de koffer was voor mij bestemd. Ik moest deze keer vertrekken naar een internaat. Ze vertelden dat het voor drie weken was, een soort van vakantie. Oke…drie weken zonder mijn eenden vriendjes ga ik wel redden. Overal zijn eenden te vinden, ik ga ze wel zoeken. Na een lange autorit kwam ik aan bij mensen thuis. Ik mocht gelijk kennis maken met de kinderen van deze mensen. Twee meiden en een vent die stukken ouder dan mij waren. Ik dacht: “kut, nu ben ik echt de jongste, maar ach het is maar voor drie weken.” Ik sliep die nacht bij die oudere jongen in bed omdat er nog geen bed voor mij beschikbaar was. De volgende dag stond er een cadeautje voor mij klaar. Ik was immers jarig en werd tien jaar. De rest van de dag was er niets te beleven. Het was mijn ergste verjaardag ooit. Geen mama, geen broers en zussen. Geen eenden waar ik bij kon zitten. Wat heb ik een verdriet gehad! Er kwam ook geen bed voor mij en moest ik bij die jongen in bed blijven slapen. Zoals ik al wel had verwacht ging deze jongen (ik noem hem liever vent) ook aan mij zitten. Ook nu durfde ik er niet tegenin te gaan. Het gedonder aan mijn lijf ging gewoon door. Prima hoor, daar ligt mijn lijf weer. Ik zweef weer weg naar mijn eenden vriendjes bij de vijver. En ik was daar heel snel, kan ik je vertellen. Mijn tijdelijke zogenaamde pleegmoeder vond het nodig om mij twee keer in de week te wassen omdat ik dat zelf niet goed kon volgens haar. In mijn blote kont stond ik daar in een teiltje water. En zij mij wassen. Mijn kruis kreeg wel heel veel aandacht, mijn ballen werden goed gewassen, keer op keer. Maar wat maakte mij dat nog uit. Mijn lichaam was al lang niet meer van mij.

Toen waren de drie weken voorbij en ik pakte mijn koffer. In de veronderstelling dat ik weer lekker naar huis mocht. Er gebeurde van alles maar naar huis terug zat daar niet bij. Ik vroeg wanneer ik naar huis terug mocht. Ik moest immers weer naar school en naar mijn eenden vriendjes. Het enige wat eraan mij is verteld dat ik nog even moest blijven. Ik moest hier naar school omdat dit beter voor me zou zijn. Ik kon even niets meer zeggen en dacht bij mezelf: “Dit kan niet waar zijn toch, wat moet ik in deze verschrikkelijke buurt? Wat moet ik in dit kleine kutdorp met die achterlijke lui?” Ik was boos, radeloos en begreep niet waarom dit zo moest gebeuren. Er werd aan mij uitgelegd dat mijn moeder niet meer voor mij kon zorgen, dat ze niet meer van mij hield. Dat mijn broers en zussen ook niets meer met mij te maken wilden hebben. Je hebt geen keus. Je moet hier blijven. Ik was nog maar tien jaar oud en nu al door iedereen verlaten. Wat is dit? Hoe kan God mij dit aandoen? Ik ben altijd braaf geweest en altijd netjes naar de kerk gegaan. Altijd mijn gebedje opgezegd. Hoe kan dit? En waarom???? Het misbruik kon me geen donder meer schelen want dat ging in deze familie ook gewoon door. Ook al had ik na een maand eindelijk mijn eigen kamer, die nare klootzak kwam nog steeds drie tot vier keer in de week naar mij toe om met mijn lichaam te spelen. Op een gegeven moment ervaarde ik dit niet meer als vervelend. Ik kreeg nu tenminste wel aandacht van iemand.

Ik heb bijna vier jaar lang niet mijn moeder, broers en zussen mogen zien. Want dan zou ik last krijgen van heimwee, zeiden ze tegen mij. Maar ik heb twee lange jaren verschrikkelijk veel heimwee gehad en ik ging er bijna aan onderdoor. Dat had niemand in de gaten. Mijn leven was kapot. Kapot gemaakt door de zogenaamde kinderbescherming en pleegouders, die het beste met me voor hadden. Ik mocht uiteindelijk wel een brief schrijven. De envelop zouden hun wel dichtdoen, dat mocht ik niet zelf doen. Natuurlijk werd de brief eerst uitvoerig gelezen, gecontroleerd of er geen verkeerde dingen in stonden. Elke avond stond ik te luisteren hoe er over mij werd gepraat want dat deden ze maar al te graag. Hoe stom ik wel niet was, wat ik allemaal verkeerd deed, en hoeveel ik loog. Dit allemaal hield ik vol tot mijn vijftiende jaar. Heb toen die vent uit mijn kamer getrapt. Als hij nog 1 keer aan mij zou zitten dan ging ik er werk van maken. Het was inderdaad voorbij maar het intimideren werd steeds erger.

Tja…en dan die kinderbescherming. In de vorm van een voogd die 1x keer per jaar langskwam. Ik had deze voogd vertelt over het misbruik en daarop ontstond er een fikse ruzie tussen de voogd en mijn pleegouders. Sindsdien nooit meer iets gehoord van deze voogd en mijn leven werd in dit gezin nu een regelrechte hel. Ik was niet geliefd en zou in de goot terecht komen. Ik stelde niets voor en wie zou mij nu geloven, de leugenaar! Niemand toch zeker. Ik verhardde in die tijd. Vertrouwde niemand meer. Ik haatte iedereen. Ik ging stelen en inbreken om aan geld te komen want ik kreeg van niemand geld. Helaas ben ik nooit opgepakt voor deze misdrijven. Op mijn zestiende ben ik gestopt met praten in dat gezin. Ze werden daar gek van en dat was ook mijn bedoeling. Twee jaar later ging ik naar een ander gezin waar ik heel veel vrijheid kreeg. Die vrijheid kon ik niet hanteren en ben toen aan de drank gegaan. Rond mijn negentiende jaar ging ik op mezelf wonen en dat beviel erg goed .Er waren altijd meiden bij mij en ze vonden het heerlijk om mij om hun heen te hebben. Ik begreep dat nooit zo goed. Tot een vriendin mij dat heeft uitgelegd. Omdat ik te vertrouwen ben, dat ik niet aan de meiden probeer te zitten, dat ik niet pogingen doe om met ze naar bed te gaan .Seks is niet iets nieuws voor mij. De tijd met seks heb ik wel gehad. Geen positieve gevoelens bij seks. Nee hoor. Bah!! Uiteindelijk besefte ik wel dat mij een hele mooie periode is afgenomen waarin iemand zichzelf mag ontdekken en seks hoort daarbij, in welke vorm dan ook.

Tenslotte kreeg ik toch een relatie en ben ook met haar getrouwd. We kregen drie kinderen en uiteraard allemaal dochters. Wat was ik bang als vader dat ik een dader zou worden. Want dat hoor je toch vaak… slachtoffers worden daders! Ik durfde mijn kinderen niet te wassen, of de luiers te verschonen. Ik was erg onzeker en bang om iets verkeerds te doen. Weer is er een periode van mij afgepakt waar ik van hoor te genieten. Het ging steeds slechter met mij en raakte depressief. Op mijn dertigste werd het mij allemaal te veel en sloegen de stoppen door. Ik had altijd messen bij me, uit onzekerheid en angst. Ik ging naar die vent die mij had misbruikt en wilde hem vermoorden. Daar aangekomen sloeg ik een ruitje in en vanaf die tijd weet ik alleen maar wat mij is verteld. Ik kon niet in het huis komen en de politie was gebeld. Ik hoorde mensen roepen maar had niet door dat het de politie was. Mijn mes had ik nog vast. De politie schoot op mij en ik raakte mijn mes kwijt. Ik werd door een kogel geraakt in mijn hand. Ik voelde niets en ben uiteindelijk afgevoerd naar het ziekenhuis. Daar werd ik verzorgd door een broeder en die vroeg alles aan me .Hoe het zover had kunnen komen. Ik had een klik met deze broeder en toen barste het hele verhaal er ineens bij mij uit. Ik kon niet meer stoppen met praten. Deze broeder heeft toen de hulpverlening ingeschakeld. Toen is het hele proces gaan starten. Ik ben verhoord door de politie. De verslagen die er zijn gemaakt heb ik allemaal bewaard en zijn later nog goed van pas gekomen.

Heb eerst ambulante hulp gekregen en later voor langere tijd in de psychiatrie gezeten. Hier ontmoette ik veel lotgenoten en een vriendin die later een einde aan haar leven heeft gemaakt. Er werd tegen haar gezegd dat ze was uitbehandeld, ze konden niets meer voor haar doen. Ik ben die avond nog bij haar geweest om afscheid te nemen. Ik begreep haar keuze heel goed. De volgende dag was ze dus echt dood. Na haar crematie heb ik zoveel verdriet gehad en ben ik tot besef gekomen dat zelfmoord geen oplossing is. Dat je er heel veel mensen pijn mee kan doen. Ik heb met veel lotgenoten gepraat en sommigen heb ik op andere gedachten kunnen brengen. Ik heb 22 jaar lang bij de hulpverlening gelopen. Met wisselende opnames, soms ook in de isoleercel. Ik beschadigde mezelf en dat voelde heerlijk. Pijn aan de buitenkant en niet meer vanbinnen. Als ik maar bloed zag en de pijn aan de buitenkant, dat voelde goed. Mijn voorlaatste behandeling was een ambulante behandeling die zestien weken duurden. Hier heb ik erg veel aan gehad en kon het ook lang volhouden. Een behandeling waar ik wat aan heb gehad is:

RATIONEEL-EMOTIEVE THERAPIE . (Rationeel –emotieve gedragstherapie) Het is een vorm van psychotherapie waarbij zowel het verstand als het gevoel een belangrijke rol spelen. Het is een vorm van cognitieve gedragstherapie. De grondlegger van de therapie is Albert Ellis.

Vooral deze therapie heeft me doen beseffen dat ik bepaal wat er gebeurt in mijn leven. Niemand en dan ook echt niemand anders. Ik laat de duivels uit mijn verleden niet mijn leven in het hier en nu bepalen. Dat doe ik zelf.

Hierna werd het een aantal jaren rustig en kon ik het leven weer aan. Tot ik ging scheiden. Ik kwam erachter dat de vrouw, waar ik overigens veel mooie herinneringen aan heb, niet mijn echte liefde was. Ook weer vanuit mijn verleden dat ik een vrouw gekozen zonder er echt van te houden. Ik kocht een bedrijf met een zakenpartner. Dit liep ook fout. Deze partner lichtte de boel op en ik wilde daar niet mee samenwerken. Ik wilde het voor de rechter hebben, wat ook is gebeurd. Deze rechtszaak heeft negen jaar geduurd. Deze zaak werd extra complex omdat deze partner me ook een kunstje wilde flikken. Ik werd op een gegeven moment in mijn auto klemgereden. Ik stapte uit en liep naar de achterste wagen toe om te vragen wat hiervan de bedoeling was. Op dat moment voelde ik iets tegen mijn rug bonken. Ik zag bloed, overal bloed, mijn bloed. Ik was van achteren neergestoken en werd gestoken in mijn hals. Ik heb er een bijna-doodervaring aan overgehouden. Nee, ik heb geen engelen, trompetgeschal of prachtig licht gezien. Maar ervaarde wel een heerlijke rust, een rust die ik nooit meer heb mogen ervaren. Na een aantal zware operaties ben ik ook hiervan genezen. Heb nog wel dagelijks lichamelijke hinder van deze aanslag maar laat het niet mijn leven beïnvloeden. Vanaf die tijd ben ik heel bewust gaan leven en geniet ik van het leven. Ik besef mij nu na al deze gebeurtenissen, dat ik sterker ben geworden. Ik ben geworden zoals het is voorbestemd. Ik geloof in het lot en uiteindelijk heeft het ertoe geleid dat ik intussen met heel veel mensen en lotgenoten heb gepraat. Ze er doorheen heb gesleept. Zonder deze ervaringen, wat uiteraard niemand hoort mee te maken, had ik dit niet kunnen doen. Ik ben nu met mijn eerste liefde getrouwd en leef gelukkig met haar samen. Is mijn leven nu een rechte lijn? Zeker niet en dat zal het ook nooit worden.

Ik ben dankbaar dat ik leef en dat ik zoveel mooie mensen ontmoet. Lang heb ik iedereen gehaat en gewantrouwd. Maar ik leef nu anders. Ik vertrouw nu iedereen. Ik hou van bijna iedereen en dat maakt mij een gelukkig mens. Ik ga regelmatig op mijn bek maar toch leeft het voor mij een stuk gelukkiger dan daarvoor.

Dit is een korte samenvatting van mijn leven. Ik kan nog niet alles opschrijven wat mij is overkomen want dan zou ik een boek moeten gaan schrijven. Dat is een grote wens van mij. Maar misschien is het nog beter dat ik een goede schrijver(ster) tegenkom die mijn verhaal op wilt schrijven. Met als doel een boek. Ook dit zal op mijn pad komen.

Frans Bos